We hebben het er maar druk mee, met wachten. Dat kan ik ondertussen heel erg goed, hum. Maar dan eindelijk (na bijna 2 weken) krijgen we te horen dat de startmotor voor het weekend ingebouwd gaat worden. Niet dat we ons vervelen, geenszins! Met 5 GB in de router lacht ons de digitale wereld tegemoet. Helaas is het internet zo traag als een vette dikke keutel door een kleine trechter en is het wachten en wachten (waren we daar niet goed in) op de volgende site die zich uiteindelijk opent, net op het moment dat het netwerk weer niet gevonden kan worden. Het alternatief is de bar op de kant en daar maken we dan ook maar veel gebruik van.
Ondertussen maken we ons grote zorgen over Olle want nog steeds wordt er niet zelf gegeten en gedronken en hoewel wij ons stinkende best doen, zien we Olle toch langzaam achteruit gaan. Op internet lezen we dat er aan de St George University op Grenada voor de studie diergeneeskunde, een clinic for small animals is verbonden dus daar gaan we naar toe. Het laatste stuk naar de campus doen we met de gratis! speciale universiteits bus maar als we uitstappen krijgen we de wind van voren; hoe we het in ons hoofd hadden gehaald om met de hond in de bus te gaan zitten. Nou dat was heel simpel, niemand had ons iets gezegd. Het betekende echter wel dat we terug dat hele stuk moesten lopen. De uitgebreide check van Olle levert niet heel veel op (hij is wel alert) en met medicijnen die de eetlust moeten opwekken en de vermoedde misselijkheid doet afnemen, maken we een vervolg afspraak, want om een goede diagnose te stellen
is nader onderzoek vereist (echo en foto van de lever en wederom een bloedwaarden bepaling).
is nader onderzoek vereist (echo en foto van de lever en wederom een bloedwaarden bepaling).
Het goede nieuws is dat de lever (blijkt na onderzoek een week later) niet is aangetast door de parasiet en dat de bloedwaarden de goede kant op gaan. Olle is dus “gezond”. Van Rob (zie foto blog bon, beaux, Belle Isle in 2016 krijgen we het advies om maar eens helemaal te stoppen met de medicatie (hij bleek o.a. antidepressiva te slikken) en Olle zelf te laten bepalen wat hij nu wil (eten en drinken) en dat doen we tot op de dag van vandaag en . . . . . . . . . . . . Olle eet, na een aarzelend begin, weer ’s morgens en ’s avonds zijn vertrouwde brokjes en lebbert weer als vanouds zijn waterbak leeg (het water moet wel gekoeld zijn, ja echt waar!) en met af en toe wat extra’s (o.a. tonijn tournedos, kost hier geen drol) om aan te sterken gaan we er vanuit dat we dit hoofdstuk kunnen afsluiten onder het kopje: ”een mindere periode van Olle”.
Het aansluiten van de nieuwe startmotor was een fluitje van een cent en YES, de motor deed het (weer). Het probleem was nu alleen, hoe kregen we hem weer uit, want dat gebeurde niet ondanks het goed indrukken van de stopknop. De motorbedrading bleek toch een behoorlijke opdonder gehad te hebben (op verscheidene plaatsen was hij behoorlijk verbrand), dus het werd opnieuw wachten op een Yanmar bestelling uit Miami (en daar zijn we goed in).
Met Olle (hij is toch weer beter?) gaan we “statten”. De bus (lijn 2) stopt bijna voor de deur en zo ben je binnen een kleine twintig minuten in St George. Elke bus (er gaan maximaal twintig personen in, formaat bestel) rijdt voor “zich zelf” Er wordt veel getoeterd (wil je mee?) en soms wordt er boven op de rem getrapt om een “verlate” Grenadiaan (die er geen stap harder om loopt) alsnog mee te nemen, want elke klant is 2,5 EC (~ €0,90). Men is niet gewend aan honden in de bus en we zijn afhankelijk van de driver of ze ons met Olle mee willen nemen. Gelukkig gaat dat meestal goed, maar als het druk is willen ze wel eens afwijzend reageren: “geen hond” met als smoes dat de mede passagiers het niet op prijs stellen en daar sta je dan. De strategie is dan ook een beetje sneaky instappen met Olle en zo zitten we dan aan het eind van de dag in het spitsuur in bus lijn 2, weer op weg naar huis. Blijkbaar wordt er een andere route genomen want het duurt wel erg lang voordat we in Woburn zijn. Als ik uiteindelijk vraag wanneer we daar nu aankomen wordt er hard gelachen want er zijn 2 lijnen met nummer 2 (hoe verzin je het) en we zijn dan al halverwege het eiland maar dan noordwaarts. We hadden voorop de bus moeten kijken, maar ja, voor ons is lijn 2, lijn 2. Eind goed, al goed, en na een extra uur komen we alsnog in Woburn aan (halverwege overstappen van lijn 2 naar lijn 2, ja ja). We hebben zo wel een mooi stukje van het eiland gezien.
Alle tijd als je stil ligt (te wachten) om de noodzakelijke klussen te doen die moeten. We poetsen, we wassen, alles krijgt een goede beurt (niet onze sterkste kant maar elke keer als we weer zo’n moment achter de rug hebben zeggen we: “dat moeten we vaker doen” (je kan nog steeds van de grond eten hoor!).
Omdat we door de defecte motorbedrading noodgedwongen in de Marina liggen maak ik van de nood een deugd en stort ik me op de geel geworden waterlijn veroorzaakt door het bruine water van de Suriname rivier. Een klere werk maar met behulp van Corrie en wat spelen met de lijnen van de Livingstone, het aantrekken en vieren van de lijnen van de rubberboot waardoor ik er wat gemakkelijker bij kon komen, liggen we er weer spic en span bij. Hutting waardig zullen we maar zeggen.
Naast schoonmaken en andere bootzaken verkennen we het eiland per bus (we weten nu hoe het moet). Na een prachtige wandeling tussen de cacao- en nootmuskaat bomen, bananenstruiken en planten die bij ons achter de ramen staan komen we aan bij de Concord watervallen. Je zou denken, weinig klimwerk om onder bij een waterval te komen maar dat had je gedacht. Eerst een dikke 600 meter omhoog lopen( 32 graden wie doet het je na) en dan een heerlijk bad onder de waterval waarvan we dachten dat ie ijs, ijs, ijs koud zou zijn, maar na de eerste teen was het plons en genieten. Heerlijk na zo’n klim. Wat een ambiance. Helemaal alleen met z’n tweeën. We zijn er nog niet uit of een lading Amerikanen wordt een bus uitgespuugd. Wat hadden we een mazzel. We slenteren in alle rust weer naar beneden (nu slechts een klein uurtje lopen) en bussen weer huiswaarts.
Ondertussen is de motorbedrading ook aangekomen. Een 24 volts systeem, een aluminium boot (aarding!), een 12 volts motor, een dubbele dynamo, een ingenieus aan elkaar geschakeld energie systeem, zo eenvoudig gaat het allemaal niet maar vlak voor dat het weekend begint is het werk gedaan en kunnen we op eigen kracht de Marina uitvaren. We willen dat graag op zaterdag doen maar dan wordt er niet gewerkt (het betekent of blijven liggen tot maandag à 50 US Dollar per dag of nu gelijk, 4 uur vrijdagmiddag) dus dan maar gelijk en zo varen we zaterdag, na een gezellige avond met Ineke en Riens van de Zeezwaluw (er is toch geen havenmeester) de Marina uit en ankeren we voor de deur zodat we niet lang hoeven te motorren om aan de wal te komen voor wat dan ook .
We zijn moe van het wachten maar verheugen ons op de dagen die gaan komen al dan niet onder zeil. De boot weer klaar, Olle weer bijna als vanouds, op naar het noorden!









