The Pacific Coastal Highway

Normaliter loopt het snot je uit de neus als we de boot winterklaar maken (meestal de laatste week van oktober) nu gutste het zweet ons van het lijf. We maken de boot “klaar” hartje zomer dit keer en we gaan 10 weken de hort op. Dat betekent alles tip top schoon, de watermaker geconserveerd, de watertanks leeg, de bedden omhoog, de hoesjes op de lieren, als laatste de tent erop en dat alles in meer dan 30 graden. Dit keer dus niet tegen de winterse ongemakken maar tegen de zon en het stof (en die/dat heb je veel op Curaçao). Op het heetst van de dag zijn we klaar en laten we de Livingstone achter en gaan wij naar het Santa Barbara Resort waar we (koel) de nacht doorbrengen.

21.30 uur local time

Je zou denken van Curaçao naar Los Angeles doe je in een wip maar daar denken de vliegmaatschappijen anders over. Via Panama City doe je er 24 uur over. Als we er achter komen dat het vliegen via New York, hoewel met een veel grotere afstand, slechts de helft van de tijd vraagt is de keuze snel gemaakt, met als enige “hobbel” een nachtvlucht met slechts een overstaptijd van anderhalf uur op JFK (vinden wij kort maar in het vliegtuig worden we gerustgesteld: “no sir, no problem at all, we have our own terminal and everything (passing immigration) will only take 10 minutes).
Ondanks deze woorden toch maar snel (we zaten voorin) uit het vliegtuig waar we in de aankomsthal onze immigration papieren in orde moesten maken via een zelfscan. Paspoort erin, netjes vooruit kijken voor de foto, papiertje pakken en klaar is Kees. Helaas zijn we niet het enige vliegtuig met niet US citicens en dus moeten we achteraan sluiten wat mij de woorden doet ontlokken: “dat gaat hem (aansluiting) niet meer worden” en tegen Corrie; “geef je me jouw paspoort even dan heb ik het weer compleet”.
“Die heb jij toch?”
“Nou ik dacht het niet”, dus shit en andere woorden en Corrie als een haas door allerlei barrières heen naar haar zelfscan apparaat, maar helaas. Gelukkig meldde een security officer dat het paspoort gevonden was en of ze maar mee wilde komen en dat liet ik me geen twee keer zeggen. Poortjes gingen open die normaal gesloten blijven en zo konden we bijna privé een immigratiestempel halen voor de US met het paspoort dat we weer terug kregen (de meer dan 400 wachtenden waar we eerst achter stonden triomfantelijk achter latend) en nu ruimschoots op tijd voor onze vlucht naar San Francisco.

Na een enigszins vertraagde vlucht (het was slecht weer boven midden Amerika waardoor er omgevlogen moest worden) wachtte ons daar de vervelende verrassing dat één van onze koffers niet op de bagageband kwam verschijnen, maar net toen ik alle formulieren- vermissing koffer- had ingevuld kwam een lieve Amerikaanse een koffer terug brengen omdat ze er achter was gekomen dat het niet de hare was (grrrrrr). Het was uiteindelijk 5 uur in de morgen (de planning was twee uur) dat we ons bed in doken. Slapen tot 12 uur en dan zouden we opgehaald worden door de camper verhuurder.

Met een vervelend gevoel verlaten we de plek waar we de camper kregen. Tot kwart voor vijf moesten we wachten en vervolgens werd de overdracht (incl. instructie) er in 15 minuten doorheen gejakkerd en weg was iedereen (vijf uur is vijf uur toch?). Gewoon te weinig personeel en als je dan weg wilt rijden; hoe krijg je zo’n ding aan?.
Wat een bak. Lang, zeer breed en ook nog hoog. Heel voorzichtig schuifelen we de eerste mijlen door Los Angeles, menig Amerikaan vertwijfeld (aan beide kanten) voorlatend (gelukkig staan er dikke grote letters op de camper).
Uiteindelijk vinden we een Walmart voor de eerste boodschappen en gaan we op pad naar onze eerste camping. Los Angeles is groot, heel groot, het is ondertussen ook donker geworden, we zijn nog bekaf van de reis, maar Orangeland (onze eerste geplande camping) kwam maar niet dichterbij en zo besluiten we, hoewel clandestien, een plek op een parkeerplaats te zoeken. De puf is op.

Links, rechts, links, van alle kanten worden we voorbij geschoten maar we rijden de camper netjes langs de lijnen (past er precies tussen). We zijn op weg naar het noorden. We gaan van de ene Highway naar de andere. Veel zie ik niet van de omgeving en ik ben dan ook blij dat we na een dikke vier uur Los Angeles achter ons kunnen laten en we de Pacific Coastal Highway nr 1 op rijden. Van vijf tot zeven rijbanen naar één, wat een verademing. In no time zit je zo wel al uren in de auto maar als je dan op de kaart kijkt?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . , hum.
Na de bekende strandhuizen te Malibu stoppen we en we krijgen zo waar een plaats. We hebben geen reservering en we mogen blij zijn dat “ze” een plek voor ons hebben. En zo staan we tussen andere campers (1 metertje er tussen; de dames in de Bornholmstraat hebben nog meer privacy) voor het mooie bedrag van $140 (let wel, één nacht!) maar het is dan wel Malibu en het uitzicht is – op zijn Amerikaans – spectacular.

Het plan is om via de Pacific Coastal Highway nr 1 naar het noorden te rijden. Weg van het (te) drukke Californië en op naar Vancouver, ook vanwege het simpele feit dat de campings in Californië overvol zijn (vuur in de bergen en heet, dus iedereen aan de kust) en geen plek hebben voor passanten zoals wij. Uiteindelijk vinden we altijd wel wat. Vaak moeten we er een extra 30 mijl (of meer) voor rijden en dan sta je op een natuurcamping – waar niets mis mee is – maar geen provider, geen elektriciteit dus met de communicatie is het dus magertjes, dus ook geen blog). Leuk is dat niet altijd.
Het blijkt dat je minimaal een half jaar van te voren had moeten reserveren maar je zelf zo vast pinnen is niet onze manier van reizen. We hebben weliswaar op aanraden van de camper verhuurorganisatie een camping pas aangeschaft tegen heel veel dollars maar die blijkt dus zeker tot Labor Day (3 september en iedereen weer aan het werk) nutteloos te zijn. We zien wel wat er daarna van komt.

In tegenstellig tot wat menigeen van jullie zal hebben gedacht “het is bloedje heet in Californië”, slaat dat niet op onze situatie aan de kust. Het eerste stuk van de Pacific Coastal Highway rijden we nog in de zon en genieten van het moois dat we vanuit de auto zien. Ik snap nu pas goed waarom we niet de enigen zijn die deze weg nemen. Dit moet je gedaan hebben. Het uitzicht na de ene bocht is nog spectaculairder dan na de andere bocht en we stoppen dan ook regelmatig.
Daarna wordt het door de mist rijden. En zo staan we dan bij hele mooie vergezichten met onze winterjassen aan van het uitzicht te genieten (of iets wat daar op lijkt).
Ter voorbereiding op onze mogelijke reis naar Vancouver met de Livingstone waarin we dan zeker San Francisco zullen aandoen, rijden we over de Golden Gate Bridge maar of we hem echt gezien hebben? Het is niet anders.
Gelukkig “brandt” de kachel in de auto en al puft heel Nederland ’s nachts van de hitte, wij gooien er nog een extra deken bij, terwijl inland Californië (nog geen 40 mijl verderop) letterlijk en figuurlijk brandt van de hitte.

Tegen beter weten in gaan we toch wat meer landinwaarts. Voortdurend in de mist rijden is ook niet alles en zo ervaren we aan den lijve wat het betekent om de bergen in te gaan en we krijgen we door waarom iedereen vanuit het binnenland de kust opzoekt. Het is niet alleen heet maar ook is de lucht verre van helder en “zwaar” van hangende rook van brandhaarden 40 mijlen verderop. Nee, geen paniek, er wordt heel duidelijk aangegeven waar je wel of niet langs kunt (en mag). Grote waarschuwingsborden langs de weg geven duidelijk aan welke wegen zijn afgesloten en overal in de parken (en dat zijn er vele) vind je overzichten van de brandhaarden. Nee, het binnenland laten we maar voor wat het nú is en we gaan weer terug naar onze weg langs de kust omhoog. Er valt nog genoeg te zien en te wandelen met als één van de hoogtepunten de Avenue of the Giants (40 mijl lang) in het noorden van Californië. Bomen (redwoods), kaarsrecht en met hun kruin zo hoog als de Martinitoren. Als ik een boom was dan zou ik ook hier willen staan.

We komen er gaandeweg wel achter dat we onze altijd ambitieuze ambitie mogelijkerwijze wat moeten bijstellen (we zijn in Amerika dus ik dek me aan alle kanten vast in). De kust van Oregon vraagt om meer tijd en een tijdje zonder zee (gezichten) vinden we ronduit een gemis. We bekijken het van dag tot dag. Gelukkig is de mist ondertussen opgetrokken en het zonnetje schijnt weer en we hebben te maken met een aangename temperatuur van om en de nabij van 20 graden (ja we zijn op dezelfde breedte graad als jullie). Vancouver Canada is wel heel ver naar het noorden maar laat er nu ook een Vancouver vlak onder Seattle zijn? We zien het wel. Duidelijk is wel dat de afstanden groot zijn en alles zien wat we eerst op ons lijstje hadden gaat hem niet worden. Wat dan wel?, . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .wordt vervolgd

4 Replies to “The Pacific Coastal Highway”

  1. Dit is weer heel andere koek! Een reuzencamper in een reuzenland: alles groot en veel.
    Heerlijk om weer even mee te lezen en zo mee te leven en te beleven. Het is niet niks.
    We kijken al weer uit naar het vervolg!
    Lieve groet van Alex en Clementine

  2. Ja nu ben je een echte landrot en dat is wennen!maar je hoeft niet te reven en je anker kan niet krabben.so wtf,enjoy the ride!

  3. Zo zitten jullie nog gezellig bij ons aan tafel en zo zijn jullie in een heel andere wereld. En bevalt het daar? Dat maak ik niet echt op uit dit verhaal. Het wisselt denk ik, maar als ik de plaatjes zie moet het goed zijn toch? Veel plezier en rij veilig.
    Ha die truc met het paspoort ga ik onthouden. Hilarisch!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *