We hadden verhalen over het zeilen in Maine gehoord maar de werkelijkheid overtreft alles. OK, we waren in heel leuk gezelschap en we hadden mooie zeilcondities maar één ding is zeker; hier komen we weer terug.
We nemen afscheid van Ron en Nancy van de Mandala die nog een poosje in NorthEast Harbor blijven. Of we even de lobsters op willen takelen die buitenboord “liggen” te wachten en in no time worden er 6 klaar gemaakt. Smikkelen geblazen aan boord van de Mandala. Als oud lobster vissers weten ze precies hoe het moet en we vragen ze het hemd van het lijf. Met een schat aan informatie maar vooral na een hele leuke en gezellige avond varen we in pikkedonker naar ons eigen bootje en gaan met een goed gevoel ter kooi. Als ik de volgende dag nog even bij ze langs ga krijg ik nog twee levende lobsters mee voor onderweg; beter kun je niet thuis komen. Gelijk maar in de pan. Wat water onderin, aan de kook, deksel erop en er maar even niet aan denken.
Mochten we ooit nog eens terugkomen (we hebben nog wat landen op ons verlanglijstje staan zoals jullie zo langzamerhand weten), ga er dan maar vanuit dat er op zaterdag naar de Vismarkt wordt gefietst voor 2 joekels (ik heb geen idee wat het kost, maar “héél lekker” kent geen prijs zullen we dan maar zeggen).
De gezondheid van Olle blijft ons plagen. Ging het lopen eerst moeizaam, nu zakt hij voortdurend door zijn achterpoten, dus wederom naar de dierenarts in Bar Harbor. Olle reageert niet op pijnprikkels maar op de röntgen foto is toch duidelijk een vernauwing tussen twee wervels te zien. We krijgen het advies een dierenarts te bezoeken in Portland die gespecialiseerd is in neurologische ”defecten”. We kunnen er de volgende dag al terecht. Nu hebben we last van “het geen rijbewijs hebben” (we krijgen geen auto, wel kunnen we een auto met chauffeur krijgen voor slechts $ 750,- ) dus gaan we maar varend (een dikke 100 mijl, dus een nacht doorvaren en miraculeus; geen pot geraakt). Ik krijg bijna een rolberoerte van het havengeld dat we moeten betalen ($ 127,50) maar we zijn op tijd voor onze afspraak. Wat bijna geen enkele dierenarts lukt (Olle is daar één brok stress) lukt deze dierenarts wel. In lange rok, op naaldhakken, maar moeiteloos voor hem op de knieën is Olle als was in haar handen en laat alles toe (good boy, het zijn zo blijkt magische woorden). Het vermoeden dat het een hernia zou kunnen zijn wordt door haar bevestigd maar ook zou een parasiet voor een ontsteking in het ruggenmerg kunnen zorgen.
We krijgen het onderzoeksvoorstel voorgeschoteld. Zonder blikken of blozen. Wij knipperen lichtelijk met de ogen want we vinden het bedrag (tussen de $6000 en $8000) “iets” aan de hoge kant (en dan is er nog niets gebeurd).
Het gaat wel om Olle, maar soms is het beter je gezond verstand te laten spreken en dus komen we na een tweede gesprek met haar tot een vereenvoudigd behandelplan wat inhoudt: de komende 6 weken verplichte rust voor Olle in combinatie met medicatie die de zwelling moet doen afnemen met als gevolg weer ruimte tussen de getraumatiseerde werveltjes. Een opgave voor mens en dier.
Na bijna een jaar alleen maar achter eigen anker te hebben gelegen is het wel weer wennen in een box (even los van de centjes). Keken we altijd bij het binnen varen, hoe is de wind en wat gaat die doen, die routine waren we nu helemaal kwijt met als gevolg dat we de volgende dag met een zeer harde wind schuin van achteren de box uit moeten varen. We konden het nog en zo varen we, met dezelfde wind schuin achteren (22-27 knopen), naar The Basin, een 25 mijl ten noorden van Portland. The Basin doet zijn naam eer aan. Een dijk van een ankerplaats waar we lekker in het midden gaan liggen. Hierdoor hebben we zo lang mogelijk zon want het is ondertussen koud geworden in Maine. Maar toch goed beschut door de bomen rondom.
Na een ankercheck; RUST. We liggen als een huis achter 40 meter ketting op een wisselende waterdiepte van 4 tot 6 meter. Tijd om te wandelen, achterstallige mail af te handelen, zoals altijd onderhoud uit te voeren en te genieten van de omgeving zittend in de kuip, waar we uit voorzorg wel de regentent aan de buiskap hebben vastgemaakt. Met bewondering kijken we naar vader, moeder en jong adelaar die boven ons hoofd vlieg (zweef) uren aan het maken zijn. Wat een schouwspel en dat allemaal op de eerste rang.
Tussen de bedrijven door bemachtig ik kaartjes (bijna eerste rang) voor de musical Hamilton in New York. Je moet er wel de nodige moeite voor doen (het is tot en met volgend jaar uitverkocht) en het kostte een vermogen (de reactie van één van onze kinderen; ”zijn jullie gek geworden”?) maar deze kans laten we ons niet ontnemen en dus gaan we op 4 oktober in het Richard Rogers Theatre het leven van Hamilton al hip hoppend voorbij zien komen.
Rust dus. We zorgen dat we goed op de hoogte blijven van de track van Irma en Jose. Irma ligt op ramkoers naar Florida (de goede lezers onder jullie weten nu gelijk wanneer ik dit gedeelte van het blogbericht aan het schrijven was) maar welke route ze daarna gaat doen is nog niet duidelijk en niet onbelangrijk, in welke hoedanigheid. En dan komt Jose er al weer achteraan. We zijn blij dat we buiten het hurricane gebied zitten (daar hebben we ook wel voor gezorgd), maar we wensen ook niet verrast te worden door de naweeën, dus we blijven eerst lekker liggen in The Basin (deze baai staat ook wel bekend als hurricane hole).
Zijn we te voorzichtig? Ik heb geen idee. Vooralsnog liggen we hier na Labour Day * alleen (en dat mag van mij ook zo blijven) en iedereen moet zijn eigen afweging maar maken. Wij gaan voor comfort, rust voor Olle en safety.
* Labor Day is een feestdag in de US gehouden op de eerste maandag van september ter ere van de “werkers” (sinds 1887 een jaarlijks terugkerende feestdag). Het hieruit voortkomende eerste weekend van september wordt ook wel als het ON officiële einde van het zomerseizoen beschouwd (de scholen zijn weer begonnen).
De situatie op St Maarten is rampzalig. We leven mee met Terry en Vivien. Vanuit Zuid Afrika is het voor hen (net als voor ons) van afstand toekijken naar wat er gebeurd is, maar hun bedrijf is compleet verwoest. We herkennen de plekken waarvan we nu beelden zien nauwelijks en de opmerking van een verslaggever “dit eiland is wiped clean” is dan helaas ook volkomen gerechtvaardigd. Boten zijn als “stofjes” op het kerkhof geblazen (we lagen er meer dan een week vlak voor, voor anker) en grote zware catamarans liggen nu totaal ondersteboven (op de werf van Terry en Vivien).
Door onze contacten daar, zijn we wat meer georiënteerd op het Franse deel van het eiland en het is dan ook raar te constateren dat er ondanks de grote ellende waar het eiland nu in verkeerd, een grote barrière ligt midden over het eiland; DE GRENS (waar we helemaal en dan ook helemaal niets van hebben gemerkt). Oh wee, oh wee als een hulpverlener van het ene land zonder toestemming op de andere kant komt. Het is Europa op z’n smalst.Eind februari zijn we weer terug op St Martin en we hopen dat er dan al weer iets is opgebouwd. Waar we kunnen helpen zullen we het niet nalaten.
Nu er weer rust is in de atmosfeer en er zicht is op wat het weer gaat doen langs de oostkust, gaan we zuidwaarts. De eerste dag laat de wind het al heel gauw afweten en belanden we opnieuw in Portland. Altijd weer handig om vers eten in te slaan. Tenslotte hebben we 10 dagen “gelegen”. Maar de dag erna varen we met een mooie 7,5 knoop verder zuidwaarts. Ik heb dan de neiging om maar door te varen maar Corrie houdt me dan bij de les. Rust dus, al is het wel zuur om de volgende dag te maken te krijgen met geen wind. Om toch Gloucester te halen moeten we lang motorren, maar dan ben je ook in Gloucester MA. Midden in de haven gaan we voor anker (vlak voor de meerboeien
à $ 40 per nacht; er staat nergens dat het niet mag maar voor de zekerheid ’s nachts toch maar een extra lampje erbij in de kuip). Hier merken we de levendigheid van deze beroemde plaats waar vissersschepen af en aan varen.
De film The Perfect Storm, gebaseerd op het boek van Sebastian Jungers (je moet het gelezen hebben) laat de Andrea Gail vanuit deze plaats vertrekken om nooit weer terug te keren. Ook wij hebben niet de intentie om terug te keren, maar gaan door naar Provincetown, het meest noordelijke puntje van Cape Cod. Het is net niet te bezeilen maar na een extra slag (toch maar weer even 54 mijl gezeild) laten we het anker ver na “happy hour” op de rede van Provincetown zakken. Net op het moment dat het gaat regenen hebben we alles anker klaar (lijnen opschieten, snubber op de ketting, ankerbal hijsen, huik erop, “schoon kuip” maken) en duiken we de boot in. Rust.
We wanen ons in Groningen als we de volgende dag door de Commercial Street lopen en we zijn niet de enigen. Boetieks, galeries, bijzondere winkeltjes met sieraden, kookwinkels, het is gewoon de Folkingestaat. We flaneren maar met iedereen mee, maar eigenlijk hebben we hier niets te zoeken en dus gaan we via het Pelgrim Monument op zoek naar een Stop & Shop want we zijn door ons brood heen. Of te wel tijd voor een mooie wandeling, want supermarkten bevinden zich nooit in het centrum.
Als we weer terug komen bij het dinghy dock wacht ons een leuke verrassing. De drijvende steiger ligt op het zand (onze bijboot ook) dus er zit niets anders op dan de schoenen en sokken uit te trekken en dat ding naar voldoende water te slepen. Morgen maar weer verder varen.








Ziet er goed en mooi uit daar. We blijven jullie volgen.
Hoor ‘t net van Let. Wat een drama. Ik wens jullie heel veel sterkte! Liefs,