Hoe de “nortada” en de “temperatura” mooi weer spelen.

Wat een zomer. Elke dag zon, wind en heerlijke temperaturen. Wat betreft dat laatste, ik bedoel daarmee de temperaturen op zee want in de haven is het al gauw 35 graden, om maar te zwijgen van de warmte als je een klein stukje landinwaarts gaat. Het is ook om die reden dat we onze planning een beetje hebben aangepast want Coimbra doen (in de 12e eeuw de hoofdstad van Portugal) was in 42 graden geen optie voor ons. Bewaren we dus voor op de terugweg. Gelukkig was het in Porto toen we daar waren goed toeven en ach, in Lissabon is het in augustus altijd heet (38 graden was ons maximum) maar dat ook overslaan, nee dat nooit, maar straks meer over onze belevenissen daar.
 

Een korte impressie: nadat we op de motor de baai zijn uit gevaren, hijsen we al snel het grootzeil (dit gebeurt door op een knop te drukken op de mast; wel wordt het laatste stukje met de hand gelierd). Vanwege de (lichte) ochtend bries vind ik de snelheid met vol tuig (grootzeil + de twee voorzeilen) na een poosje vaak te gering dus worden de kluiver en het kotterzeil weer ingedraaid en de halfwinder gehesen. Afhankelijk van de  windschiftingen gijpen we met het grootzeil dan wel halfwinder, want ja, de wind komt “van achteren”. In de middag als de windsterkte richting de 20 knopen gaat (of wat meer), verwisselen we de halfwinder voor de kluiver die we uitbomen en zo waggelen we verder zuidwaarts. Voor Olle is dit de meest vervelende koers want ligt hij anders onder helling tegen een kussen aan, nu lukt het hem niet om zich te nestelen dus helpen we hem een beetje.
 
Als de wind nog verder aantrekt gaat de boom er weer uit en zetten we een rif in het grootzeil en zeilen verder op een puntje kluiver en de kotter en zo koersen we aan het eind van de dag weer op land aan waar de ergste warmte dan voorbij is. En zo gaan we elke dag weer een dikke 35 mijlen verder naar het zuiden.
 
Porto is zelf niet te bereiken per boot (domweg omdat er geen steigers zijn gemaakt in  de rivier de Douro die Porto enigszins verdeeld) dus gaan we in een haven liggen, een kleine 20 kilometer ten noorden van Porto. Met de metro (die grotendeels bovengronds rijdt) ben je binnen een half uur in het centrum. Op het moment dat we weg gaan is Olle in zo’n diepe slaap dat we dat maar zo laten en dus doen we Porto met z’n tweeën.
 
Bij de Tourist Information krijgen we een mooie stadswandeling voorgeschoteld voor morgen (speciaal voor de hond af en toe een groen strook, ja, ja), maar voor vandaag hebben wij onze zinnen gezet op de productie van port, en zo lezen en zien we hoe het gemaakt wordt en niet te vergeten: we proeven een aantal jaargangen.
Olle vond het wel goed gisteren en dus lopen we ook de tweede dag in Porto zonder hond. Het is een heerlijke stad om door te lopen met veel bezienswaardigheden (met dank aan Tourist Information) en met hele moe-e voetjes zijn we om 16.00 uur weer terug aan boord waar de supermercado ook net is aangekomen om al onze zware boodschappen (maar weer eens wijn, bier, frisdrank en melk) aan boord te zetten (gemak dient de mens). Daar ga je toch niet zelf mee sjouwen en al helemaal niet in deze “temperatura”.
Na een dag bijkomen (schoon schip maken) gaan we verder zuidwaarts. Boven Cascais (de ingang van de Rio Tejo waar Lissabon aan ligt) gaat het wel heel erg ruig met de wind maar ook dat ondergaan (en doorstaan we) en zo bereiden we ons op de rede van Cascais voor op Lissabon.
 
1 uurtje 45 knopen wind, daarna weer rustiger
In eerste instantie blijkt de gekozen jachthaven in Lissabon een hele goede te zijn (dicht tegen het centrum aan) maar als ’s nachts om 24.00 uur de nabij zijnde nachtclub haar speakers buiten openzet want het is “feest-weer” (boem boem boem) en dat over ons uitbraakt tot 7.00 uur!!! is ons enthousiasme over deze haven heel wat minder en vertrekken we aan het eind van de dag naar de overkant van Lissabon, des te meer toen we hoorden dat het elke avond bij mooi weer raak is. Vanuit daar kun je heel goed met de ferry naar de overkant en dat blijkt ook zo te werken (op door de weekse dagen weliswaar maar dat weten we dan nog niet).
 
Vasco da Gama
Voor we oversteken gaan we op de fiets naar Belem, één van de oudste wijken van Lissabon en gelinkt aan de gouden eeuw van ontdekkingen van Portugal (we zien Vasco da Gama er prima bijliggen). De tweede dag gaan we wat eerder op pad (8.00 uur!) en zo lopen we in een goede temperatuur (na de ferry en de metro) naar Castelo de São Jorge. Corrie doet het laatste stuk (bergop) met de tram en Olle (mag alleen in een doos in de tram) en ik doen het lopend. We hebben elkaar gevonden zullen we maar zeggen. Vanaf deze plek is Lissabon heel goed te zien.
Tot eigenlijk te lang (maar de terrasjes zijn ook heel erg uitnodigend want er moet bij deze temperatuur goed gedronken worden), slenteren we door de stad en lopen we aan het eind van de middag in een zinderende zon terug van de ferry naar onze boot (een wandeling van iets meer dan 15 minuten). Een verkwikkende duik doet al het zonne-leed verdwijnen.
 
We hebben onze zinnen nog gezet op het Gulbenkian Museum.
Vol goede moed lopen we om 11.00 uur naar de ferry haven maar daar horen we dat de eerst volgende boot pas om 13.00 uur gaat. In tegenstelling tot de andere dagen kent de zaterdag een aangepaste dienstregeling maar zo stond dat niet in de pilot. Dus in de blakende zon weer terug gelopen naar het eerste terras en daar hebben we ons voorbereid (hum) op de boot van 13.00 uur.
Tegen 14.15 uur legde ik Olle vast bij de ingang van het museum (zoals we het steeds deden) maar dat was hier maar even. De regels zijn: geen honden op het terrein en zeker niet in het museum en we konden weer gaan (de man die ons daarin “begeleidde” was zeer wel mogelijk een kloon van Maurice Hendriks). Een teleurstelling van jewelste: “ben je meer dan drie uur onderweg, temperatuur boven de 38 graden en word je afgeserveerd “. Om 17.00 uur waren we weer terug aan boord en we hebben de nazaten van Calouste Gulbenkian laten weten dat we “not amused” zijn (volgens de prospectus van het museum hebben we hele mooie dingen gemist en ik had graag “de oude man” van Rembrandt willen zien).
 
 
We laten Lissabon achter ons en zeilen naar de ingang van de Taag (Cascais) waar we het anker droppen. We vieren lekker met de Portugezen Assumption Day op 15 augustus en besluiten er extra tijd aan vast te knopen en gaan effentjes op en neer naar Lissabon (met de trein een dikke twintig minuten). Nu is het Fado Museum wel open Naast het feit dat het een nationale feestdag was gisteren, was het ook nog maandag en dan is alles dicht in Lissabon, en al hebben we de muziek al aan boord (wat een emotie zit daar in), wat meer achtergrond is altijd fijn. Olle maft er weer vrolijk op los dus tuffen we met ons tweetjes (vroeg) met de bijboot naar de wal. Na afloop wandelen we door de nauwe steegjes en strijken neer op een terras (2 koffie voor 1.80, het is niet te geloven) waar we in gesprek raken met de Fado zangeres Claudia Duarte, wat een geluks moment! Heel jammer dat ze verder moest maar ze geeft ons nog tips voor het gedeelte van Lissabon waar we nu zijn. We gaan dus nog even verder omhoog waar we in gedachten fadista Amalia Rodrigues en voetballer Eusebio ontmoeten in de Santa Engrácia (National Pantheon) en we belanden vervolgens op een rommelmarkt die we vanwege haar omvang bij lange na niet helemaal doen (een must voor Ruth en Piet, dus wat dachten jullie volgend jaar van Lissabon in plaats van Zweden?).
Als we tegen drieën weer aan boord komen is Olle nog in diepe rust (of hij doet alsof), maar dan dolle pret. We nemen een duik en we (Olle) gaan UIT, altijd weer een festijn maar eerst raggen in de rubberboot.
 
Na nog een dag Cascais ( het is er gewoon leuk) lichten we het anker midden op de dag. Een dikke 35 mijl ligt voor ons, maar te doen dankzij een opgewonden “nortada”.
We zwieren een klein beetje op de auto pilot dus zetten we een rif en laten de kotter achterwege. Gemiddeld lopen we zo een dikke 7,5 knoop en da’s wel goed. Tegen vijven
naderen we Porthinho de Arabia (6 mijl ten oosten vanSesimbra) en daar stoppen we. Het is ondertussen zo hard gaan waaien (30 knopen wind achter anker) dat de wijn in de kuip uit de glazen waait dus we drinken stevig door.
De volgende dag is de “nortada” achter adem en kachelen we heel rustig verder naar het zuiden. We doen het hele stuk naar Lagos in enen keer (ongeveer 120 mijl) wat automatisch betekent dat we een nacht doorvaren. Door op tijd op de dag te vertrekken uit Porthiho de Arabia ( het ondertussen 11.00 uur) komen we zo vroeg in de morgen in Lagos aan waar we met alle egards worden ontvangen. Hier blijven we een week en gaan dan met Daan verder (vliegt vanaf Groningen). 

6 Replies to “Hoe de “nortada” en de “temperatura” mooi weer spelen.”

  1. Inmiddels zijn jullie weer verder gegaan, nu met Daan. In het warme noorden kunnen we een heel klein beetje voelen wat de zon in Portugal doet!
    Het is fijn om zo achter de computer met jullie mee te reizen: het beeldende verslag gelardeerd met foto's geeft ons een prachtig beeld van de reis en de bijzonderheden daarbij. Overigens: wat een stoere Olle!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *