Het is maar een kleine 10 mijl varen naar Islas Cies maar we komen daar niet aan. Er staat een stevige noordenwind en waarom daar ankeren (aan lager wal) als je onderweg aan de noordkant van de Ria de Vigo een prachtige ankerbaai aantreft en je niet ligt te waggeren voor het strand. We melden ons tijdens ons varen af voor de woensdag bij de Solicitud de Autorización de Navegación en Aguas del parque Nacional Marítimo-Terrestre Islas Atlánticas de Galicia en verkennen met Olle het zeer lange strand van de Ensenada de Barra. Een dag later staat er een ietsje minder wind en gaan we anker op, op weg naar de Islas Cies. Het is een langwerpig eiland (noord-zuid), en met een nog steeds doorstaande noordenwind vinden we uiteindelijk een plekje aan de zuidkant van het eiland waar we het anker droppen. We hadden het al van velen gehoord; ”als je naar Cies gaat moet je naar de vuurtoren klauteren. Je hebt daar een fantastisch uitzicht” en dat doen we dan ook. Als de temperatuur een beetje gezakt is (het loopt ondertussen tegen 6 uur) gaan we ter klimming van de berg waar de vuurtoren op staat. Hoe hoger we komen des te smaller het bergpad en we houden dan ook maar de bergwand “dichtbij” ons.
Als we boven zijn: ”niet gek”, zegt dan de Groninger.
Het is ons wel een raadsel waarom er zo spastisch wordt gedaan over permissie krijgen (niet meer dan 15 boten per nacht) terwijl er vanaf 9.00 uur elke dag om de 10 minuten een grote veerboot arriveert die vervolgens zijn passagiers uitspuwt over het eiland. Na 1 dag en nacht hebben we het wel gezien (we liggen ook niet echt rustig achter ons anker) en zo verkassen we weer naar onze ankerbaai van de heenweg. Het bevalt ons daar zo goed dat we het vakantie gevoel maar overnemen van al degenen die daar overdag zijn en zo lopen we netjes zoals alle anderen heen en weer van de ene kant naar de andere kant van het strand (4x was ons record, een kleine 4 kilometer of kwam het omdat Olle er de brui aan gaf?). We luieren en we luieren, ja, we zijn op “vakantie” en zo vliegen de dagen in deze baai voorbij.
Met te weinig wind motorren we noordwaarts naar de Ria de Arousa, de grootste Ria van de westkust van Spanje. Wat we op de heenweg hebben overgeslagen gaan we nu doen. Wat een mooi zeilgebied. Het komt een beetje overeen met het IJsselmeer. Genoeg plaatsjes met een haven, gebieden met veel wind, eilanden, maar in tegenstelling tot het IJsselmeer heel veel ankermogelijkheden waar we dan ook veel gebruik van maken. In de eerste plaats omdat we voor de meeste havens wat aan de grote kant zijn maar vooral omdat het in de havens weinig tot niet waait en dan is het warm, erg warm.
Vanuit Vilagarcia (diep in de Ria) is het goed mogelijk om Santiago de Compostela te bezoeken. Op het havenkantoor krijgen we te horen dat een auto huren niet mogelijk is (de enige!! auto in deze plaats is al tot volgende week besproken) maar waarom gaan we niet met de trein en zo geschiedde. Juist op de dag dat het niet zo warm is (slechts 28 graden) bezoeken wij Santiago de Compostela. Een perfecte beslissing om niet te wachten tot 25 juli, dé dag voor de Galiciers ( Nationale feestadg), want op die dag was het in Santiago de Compostella meer dan 35 graden. Waren we toen wel gegaan dan had ik gelijk bijgezet kunnen worden bij Jacobus, de discipel van Jezus, die, zo leert ons de legende, hier uiteindelijk terecht is gekomen. We doen ons rondje door de kerk (ik kreeg de tip om het relikwie Jacobus in bladgoud te omhelzen, hum) en Olle vermaakt iedereen bij de ingang waar zich ondertussen een lange rij heeft gevormd (wij waren op tijd). Met Olle een stad doen kent zijn beperkingen maar wat hebben we genoten van de stadswandeling met zijn vele terrasjes (de één nog mooier dan de andere).
Wat een mooie gebouwen en een versmarkt om van te watertanden. Als je alle souvenier winkeltjes wegdenkt dan heb je een redelijk goed beeld van hoe het hier vroeger was. Met de 15.25 uur trein gaan we weer bootwaarts en die ligt heerlijk achter haar anker te hobbelen (tijd voor een douche).
De weersverwachting voor de komende dagen (temperaturen dik in de dertig graden in combinatie met een harde noordenwind) doet ons besluiten Vilagarcia te verlaten en een baai met strand op te zoeken. Op de terugweg van ons boodschappen doen zeg ik: “moet je zien, wat een mooie tuin en jeetje die bougainville, moet je zien”, waarop ik hoor; ” heb jullie zin in een kopje koffie”? En zo zitten we onverwachts in de tuin van Ria en Hans die hier wonen. Wat een tuin en wat een huis met uitzicht op het water (ons bootje is nog net vanuit de serre te zien). Wij wonen niet klein maar dit overtreft alles.
We komen dus met al onze boodschappen wat later aan boord, lichten het anker en varen naar een duinenrij die ons wat beschutting gaat geven tegen de voorspelde harde noorden wind, een kleine 8 mijlen noordelijker.
We doen, en dat doen we tot op de dag van vandaag (een goede 10 dagen verder) helemaal niets. Nou ja, dat is te veel gezegd. We laten de wasmachine een aantal keren draaien (de was droogde onder je vingers), we drukken regelmatig op het kopje van de watermaker en houden oog op de battery monitor (door de harde wind en onze zonnepanelen zitten onze accu’s voortdurend vol). We plonsen regelmatig in het water (wel koud) en verkassen elke dag zo tegen 19.00 uur naar het strand waar het dan een beetje aangenaam begint te worden (we hebben medelijden met al die Spanjaarden die vlak achter de duinen geen wind voelen want dan is 35 graden in combinatie met de koperen ploert een hele opgave). Ja, na een koud voorjaar hebben we hier het beste weer van de wereld en klagen niet dat het ‘s middags wel heel erg warm is. Veel smeren, onder de bimini en tussen 2 en 5 volledige rust.
’s Ochtend, zo tegen half acht (het is dan net licht) doe ik met Olle een lange
wandeling al dan niet voorafgegaan door een solo loopje (we moeten door het tijdelijk –uit-vallen wel weer wat opbouwen).
Op de laatste dag te Puerto de Cruz worden we omgeven door vissersbootjes. Het zijn schelpenvissers die met een soort hark (en korf) de grond loswoelen op zoek naar schelpen. Blijkbaar is die dag onze baai aan de beurt. Als ik met de dingy met Olle terug kom van het strand krijg ik een zak met inhoud die we ‘s avonds heerlijk hebben gegeten (zo zie je maar weer; een vakantie hoeft niet duur te zijn).
1 kg is meer dan genoeg (wij hadden wat meer)
1 ui fijn snipperen
1 eetlepel italiaanse tuinkruiden
(verse peterselie en marjorijn niet voorhanden)
peper
klontje boter
kook de spaghetti a la dente
ui fruiten met knoflook
kruiden toevoegen
schelpen erbij, deksel op de pan
na 2 à 3 minuten perfecto
Hoewel de wind nog steeds hard (6 bft) uit het noorden blijft waaien, gaan we na 5 dagen Puerto de Cruz toch vertrekken. Het grootzeil laten we onder de huik want alleen op de kluiver gaan we hard genoeg en zo groot zijn de afstanden nu ook weer niet in deze Ria. Alle anker mogelijkheden aan de noordkant verkennen we (de baaien aan de zuidkant zijn helaas geen optie), maar uiteindelijk gaan we deze Ria de Arousa uit en komen we weer terug in de Ria de Vigo waar we ons gaan voorbereiden op onze trip naar Portugal. Daar zullen we zeker Porto aandoen en ligt het in de planning dat we een kleine week in Lissabon zijn. We zijn net zo benieuwd als jullie hoe ons dat allemaal zal vergaan.






We (P en ik)hebben het weer met veel plezier (en lichte afgunst) gelezen. Tot de volgende keer!
heerlijk zo'n "vakantie" en geen zorgen hoe de tuin er over 3 jaar uitziet….
En zo reizen we met jullie mee, via tekst en foto. Zo bijzonder en zo leuk om deze manier van reizen te kunnen volgen. Ongelooflijk ook hoe Olle zich aanpast aan de omstandigheden, meedoet met wat op jullie pad komt. We kijken weer uit naar het volgende fragment!
Vanaf Ameland – waar het heerlijk en overzichtelijk is – onze hartelijke groeten!
Ook vanuit Ierland (ja we zijn in ons Ierse "home" voor drie weken, dan weer terug naar Wales) genieten we mee. Mooi recept! Wij hebben gisteren een variant hiervan gegeten dwz met nog wat meer vissoorten en schelpdieren inclusief krabbepoten en langoustines. Maar de temperatuur van 30 graden ontbrak.