We genieten volop van onze anker plek aan de zuidkant van Île aux Moines. Hebben we dagen heel veel wind gehad, het weekend van de 19e zien we amper rimpeltjes op het water. We blijven dus lekker liggen en besluiten wat klus werk te doen. Eerst loop ik met Olle naar het dorp voor wat boodschappen en we hebben het eiland nog voor ons alleen (8.30 uur). Als we weer terugkomen is Corrie al lang op? en ontbijten we in de zon in de kuip. Wat ik al tijden heb uitgesteld pak ik nu aan; ik demonteer het toilet en ik ben meer dan 3 uur bezig om het te ontkalken. Wat een smerige klus. Elke keer neem ik me voor dat in een haven te doen en de boel minimaal 12 uur in schoonmaakazijn te leggen (dan is het appeltje eitje) maar ook nu doe ik het achter eigen anker en dan is elke tijd die je meer neemt de grootste vijand van een volle blaas of wat anders. Om weer schoon te worden doe ik de waterlijn (brrr) en boen me daarna met veel, veel zeep.
Corrie is ondertussen bezig met de wintertent helemaal klaar te maken. Een wereld klus, maar met de nieuwe, secondhand aangeschafte naaimachine wordt de Livingstone in Redon de komende winter goed ingepakt.
20 september is de dag van de jagers en het lijkt wel oud en nieuw. De jacht op de konijnen en fazanten is geopend. Of ze veel schieten valt te bezien want ik heb met Olle bij het ochtendgloren de konijntjes en de fazanten gewaarschuwd (Olle rent hard over het sentier cotier op en neer waardoor alles de bush bush inschiet en hopelijk blijft zitten). Maar toch wordt er aardig op los geschoten en niet alleen op ons eiland en dat is ook zo op de dagen die volgen (zowel Olle als ik raken er tijdens het wandelen al aan gewend).
Na 4 dagen (we laten een depressie over ons heen gaan met regen en veel wind) gaan we anker op en het zeegat uit. We komen langs Port du Crouesty waar we tanken en onze eetvoorraad aanvullen. Op naar Belle Île. We doen dat met 1 rif in het grootzeil en de kluiver een beetje ingedraaid want er staat een straffe wind in combinatie met een behoorlijk swell. Port Kervel (a/d zuidkust van het eiland) ligt een beetje beschut maar we waggelen er behoorlijk over. We horen een raar geluid als we voor anker liggen en omdat we het nergens in de boot kunnen vinden gaan we het water in en inspecteren de boot van onderen. Niente. Verkleumd (brrrrrr) komen we weer aan boord maar het garnalen pellen ging zo wel vanzelf.
We hopen in de volgende ankerbaai aan de zuidkust van Belle Île minder swell te hebben (en minder branding op het strand) maar helaas, dus varen we door naar L’Orient. Als we geen wind hebben gooien we de hengel uit en vangen een mooie Pollak (familie van de kabeljauw ) die we ‘ s avonds in de rookoven klaarmaken (we liggen dan achter het anker in de Petit Mer de Gavre)
De volgende vis die we vangen is een nog veel grotere. Bij het anker opgaan meldt Corrie dat we nu toch wel iets groots aan het anker hebben hangen. We waren toch al van plan om alvorens weer oostwaarts te varen (op weg naar de Vilaine), in Port Louis wat eten in te slaan voor de laatste dagen dat we zeilen, dus daar maar kijken wat er nu precies aan ons anker hangt. We hebben mazzel want we worden met alle egards ontvangen door de mannen van de reddingsboot die daar ligt in verband met een trainingsbijenkomst van alle reddingsboten van het district L’Orient.
We liggen nog niet vast of met vijf man wordt, naar wat blijkt, een kolossaal, zeer oud anker van ons anker afgetrokken. Het is niet te filmen dat wij – de Livingstone – dit in die grote baai opvissen, maar de haven van Port Louis heeft er nu een attractie bij (een meer dan 200 jaar oud stokanker).
Met weer een kale boeg (en we liggen weer wat hoger op het water) varen we oostwaarts, en op zondag 27 september varen we aan het eind van de dag (via een tussen stop op Houat) de monding van de Vilaine op. We krijgen een voorkeurs behandeling in de sluis, maar we zijn dan ook volgens de sluismeester een bijzondere – dus mooie – boot. Het is ondertussen goed gaan waaien en dat is de dag erna, wanneer we naar Redon varen, zelfs nog een graadje erger (heel vervelend die harde wind op kop te hebben en dan moet je ook nog motorren)). In de loop van de middag leggen we vast en hoewel we beiden een beetje gaar zijn, spuiten we de zeilen schoon (ontzouten), drogen ze en stoppen ze in de zak (that was easy?).
De afgelopen dagen hebben we het hele schip schoongemaakt. Het is een prima haven om te overwinteren. We liggen aan de goede kant van de haven (alleen geen ochtend zon maar verder wel de hele dag) en goed beschut tegen alle winden en we zijn dan ook niet de enigen. Veel Ieren en Engelsen en dan nu wij (de Livingstone en de Swalker). Op 1 oktober worden we gehaald door Clare en gaan we bepakt en bezakt (wat hebben we weer veel, het is een hele uitspanning op de steiger) op weg naar St Sulpice, de Livingstone goed toegedekt.
De afgelopen drie maanden zijn voorbij gevlogen. Heel eerlijk gezegd viel de Zuid-Bretonse kust ons wat tegen maar daar stonden weer 5 prachtige eilanden tegenover die we soms meerdere malen hebben bezocht. Het was niet altijd gemakkelijk om een goede ankerplaats te vinden omdat de Atlantische Oceaan ons het leven wel eens zuur maakte (swell) maar alles went (soms moet je gewoon middenin de nacht anker op), maar heel langzamerhand leren we daar mee om te gaan en zo hoorden we, het wordt, des te zuidelijker je komt- alleen maar beter. Zoals we hebben ervaren is er aan de zuidkust van Bretagne dit jaar veel regen gevallen en heef ook de wind zich goed laten voelen. Dat was niet normaal voor dit gebied maar je hebt er maar mee te dealen. Het fijne is, des te zuidelijker je komt, des te hoger de temperatuur en dat hebben we aan de Noordelijke kusten ook wel eens anders ervaren. Zijn we tevreden over ons zelf? àJA en
we hebben er zin in om door te gaan (we hebben daar best twijfels over gehad; waar zijn die rustige – zonder swell- ankerplekken waar je geen rekening hoeft te houden met stroom) en we gaan dan ook de komende maanden met ons bootverlanglijstje aan de slag (satelliet telefoon, E-pirb, etc, etc.) zodat we in april vol goede moed- en vertrouwen- verder kunnen. De bedoeling is dan via de Spaanse ria’s en Portugal, Madeira, de Canarische Eilanden en Kaap Verdië, oud en nieuw te vieren in Suriname en dan (grote stappen snel thuis) in juni (via de Carieb) een hamburger te eten op Times Square in New York. Of we dat allemaal gaan realiseren, we houden jullie op de hoogte met dit blog, maar nu eerst de alpaca’s.





