The thorny path

Hoge (Atlantische Oceaan) – en lage (Caribbean Sea) drukgebieden zorgen ervoor dat er een meer dan stevige wind staat in het hele gebied waar we doorheen moeten maar de normaliter altijd waaiende noordooster (= trade wind) niet wil waaien. Het is oost, oost en nog eens oostenwind en daar hebben we het maar mee te doen. Omdat we onder Hispanolia (Haïti en Dominicaanse Republiek samen) enige beschutting hebben en soms gebruik zullen kunnen maken (denken we) van een middagwind die uit het zuidoosten komt, en er over drie dagen (onze geschatte vaartijd naar de punt) een tijdelijke afnemende wind is voorspeld bij Punta Beata, de punt waar we echt omheen moeten, besluiten we te gaan en halen we vroeg in de morgen het anker op en zetten zeil onder veel heen en weer “good bye” gezwaai naar de Rhapsody. Rechtstreeks een tripje van slechts 560 mijlen naar Puerto Rico, maar ja, die ooster.

Op weg naar Punta Beata
Moet je nu wel of niet uitklaren als je een land verlaat? Ja of nee, we doen het zonder uitklaringsbewijs omdat we geen zin hebben een paar dagen te moeten wachten (we waren aan boord toen customs zou komen en we waren er niet toen ze op een heel ander tijdstip kwamen en nu hebben ze de eerste dagen geen tijd). Gewoon vertrekken dus, tenslotte hebben we ervaring met het weggaan zonder clearance. Al vrij snel varen we met dubbel gereefd grootzeil, de kotter en een gereefde kluiver. Er staat een flinke zee en behoorlijk wat wind waardoor er af en toe zelfs rollers door het gangboord lopen. Ik moet zeer noodzakelijk aan de pillen (zoals altijd weer te laat begonnen) dus zo lamlendig als wat, met een humeur om op te schieten. Nee, het is de eerste dag zeker geen feest aan boord. Hangen (= je niet lekker voelen), je ding doen als je op wacht zit en proberen een boterham naar binnen te werken (in koken hebben we beiden geen zin).
Vaar je het ene moment nog dubbel gereefd, het volgende moment bevind je je in een windstilte (blijkbaar in de luwte van de westkust van Haïti). Het kost ons wat uren om de wind weer terug te vinden en dan waait ie ook weer, . . . . . . dus dubbel gereefd onder een hellingshoek van om en nabij de 30 graden verder varen. Hoe-zee!

Na het overstag gaan wil ik de bakstag (een soepele zeer sterke lijn waarmee we de mast bij de tweede zaling extra fixeren) zetten maar sapperderflap (is een netter woord voor k . . derder k . . ), die heeft zich in de windgenerator gewerkt. Niets van gemerkt dat ie zich van de klamp had gewerkt (beter vast zetten dus) en zo nu en dan controleren (geen maan – pikkie donker – is geen excuus). Staande op de hekstoel kan ik net met behulp van de pikhaak bij het uiteinde komen en kan ik een begin maken met het ontwarren van de kluwen. 1 hand voor mezelf (is hard nodig in deze zee) en met de andere hand aan de slag. Corrie schijnt bij en wat ben ik blij als we kunnen wisselen. Ik ben kapot maar we maken voortgang. Het venijn zit ‘m in de staart als we zien dat de bakstag zich zelf 2 halve steken heeft toebedeeld. Met een sapperderflap in het kwadraat fiksen we dat ook en zeilen we weer verder alsof er niets is gebeurd.

We hebben te maken met een wind die zowel qua richting als kracht niet constant is. We proberen ons voordeel er mee te doen. We gaan overstag als we in het gebied komen met heel veel wind (de hele Caribbean Sea) en idem als we in een windstilte (vlak onder de kust) dreigen uit te komen. We komen jammer genoeg niet goed uit voor het ronden van Punta Beata dus we moeten nog een slag maken.
Het is ondertussen harder gaan waaien en ik ben bang dat we de voorspelde windafname bij de Punta Beata al gehad hebben. Gaan we door of zoeken we een opper en gaan we wachten op beter weer? Ja, nee, ja, nee, ja, nee. Kijkend naar Corrie en diep in mijn hart vind ik dat ook en besluiten we niet verder te varen. Opboksen tegen ondertussen 30 knopen wind; we zijn toch niet gek toch? en zo zeilen we een klein stukje terug naar Bahia de las Aquillas. De Punta Beata hebben we niet bedwongen maar dit voelt veel sterker. Die kaap komt nog wel.

Ten anker bij Punta Beata

Bahia de las Aquillas, het is echt in the middle of nowhere. Overdag worden wat ”gasten” uit Cabo Rojo (10 mijl verderop) met kleine bootjes gebracht voor wat strand uren maar vanaf 5 uur ’s middags hebben we het rijk weer alleen op de park ranger na, die dan moederziel alleen achter op het strand achter blijft (ja, ook ’s nachts). Sinds 2 jaar is dit stuk kust tot nationaal park gebombardeerd ter bescherming van de schildpadden die hier hun eieren leggen.

Is het overdag van dik hout zaagt men planken wat de wind betreft (meer dan 30 knopen wind is bijna standaard, met uitschieters naar 41 knopen), in de vroege ochtend en ’s avonds gaat de wind wat liggen. Overdag moet je je op z’n tijd goed vasthouden (de koffie waait soms de kopjes uit) en zwieren we van links naar rechts. En dat allemaal in de “luwte” van de kust. Het anker heeft zich in mooi wit zand goed ingegraven (gefixeerd, dus geen zorgen), niet meer te zien en de Livingstone dus een dikke 50 meter verderop (een ietsje dynamischer, dat weer wel).
Wat er bij Punta Beata en verder op zee gebeurd weten we niet . . . . . . . . . . . . . . . . ?, ja wel! Het waait daar nog steeds goed door, dus blijven we liggen. Een prima ankerplek en we gaan pas door als het op zee weer wat aangenamer zeilweer is geworden.

Om de conditie een beetje op peil te houden wordt er zowel in de vroege ochtend als tegen de avond (overdag is het geen doen met al die golven) “afstandje” gezwommen. Met als Olympische baan de 50 meter ketting die je haarscherp ziet liggen en als keerpunt het anker. Terug maar om de boot heen (= gewoon doorzwemmen). Het zijn super tijden maar daar zal de opwaartse druk van het zoute water ook wel debet aan zijn. Na afloop geen geril, geen chloorluchten en zere ogen, bij de zwemtrap omhoog, even afspoelen en in een mum van tijd droog.

Denk nu niet dat je rust hebt als je achter het anker ligt. Je vaart en ligt op zout water dus het is zorgen de slijtage voor te blijven want dat wil wel in deze environment. Om eens wat te noemen; de bulletalies wassen en opbergen (we varen toch alleen maar aan de wind en zo hangen ze maar zout te worden aan de reling) en is het tijd om de verstaging eens goed na te lopen. Ontzouten en weer nieuw vet op de plek waar de stag de terminal ingaat (tip van Sjoerd en het werkt super; door de warmte loopt het vet vanzelf naar binnen en zo geen roest strepen). De vlag repareren (compleet uitgewaaid). Alle bouten controleren op lostrillen en waar nodig weer vastzetten, het onderwaterschip controleren (heerlijk), zoals altijd wat poetswerk en het “zetten” van een nieuwe drukknop op de hor voor als we weer in windstille gebieden komen en we die bescherming hard nodig hebben.

Eigenlijk zou de was ook gedaan moeten worden, maar ik durfde het eerst met die harde wind niet aan. Ja, in een mum van tijd droog maar of er dan nog vezels zijn overgebleven? Gelukkig hoopt de was zich niet op. We hebben ook niet veel om ‘t lijf en het moment voor de lakens zullen we later moeten pakken. Uiteindelijk toch maar gedaan met een droogtijd van 5 minuten. Je zou denken tijd over maar dat had je gedacht. Met deze veeleisende bemanning is er altijd wat te doen. Een hoovertje, de wc een beurt, opruimen en nog eens opruimen, koffie maken en de voorbereidingen treffen voor het eten, zoals altijd een hoogtepunt op de Livingstone.

Plop, plop, plop, plop, . . . . . . . . . . . . . . . daar gaan 14 eieren de plomp in. Wat ons nog nooit is overkomen gebeurt nu; alle eieren zijn bedorven dus plop, zonder AH in de buurt waar we even nieuwe kunnen kopen. Daar gaat ons culinaire hoogstandje; sla met een pittige knoflooksaus met daaroverheen een omelet met cheddar kaas. Ondertussen doen we ons te goed aan de ingeslagen sinaasappelen, ananas, en papayas. Dit betekent goed dooreten want voor de rot optreedt moet het op zijn. Aan vitamine D geen gebrek maar als die versigheid op is slikken we wat extra vitamine C. Het ziet er naar uit dat Puerto Rico volgende week kan worden aangelopen met alle verse luxe die dat weer met zich mee zal brengen. Tot die tijd: “op is op”.

Aan het eind van de dag is het te doen om met de dinghy naar de wal te gaan. We laten Olle uitwaaien. Had ie een pest hekel aan water (met regenachtig weer kon je wat hem betreft ook wel zonder hem uit), het strand was zijn terrein. Van links naar rechts, van rechts naar links, roffelende pootjes, even bijkomen in een zelf gegraven kuil en dan ging ie weer, maar . . . . . . . . . . . . nooit verder dan tot aan de waterlijn. Wat was ie in zijn element en we kunnen geen betere plek voor hem bedenken dan hier. Nu voor de laatste keer, toevallig op zijn geboortedag, het moet zo zijn.

Na Punta Beata
Het waren qua wind heftige dagen in de Bahia de las Aquillas. Wat een lawaai, wat een gewaggel, maar voor de rest een prima plek (28 graden en zon). Na meer dan 7 dagen overdag elke dag tussen de 30 en 40 knopen wind houden we hier voor gezien (de wind gaat minderen, zeker op het stuk naar Puerto Rico) en daar gaan we met de 320 mijl die we voor de boeg hebben van profiteren.
De middag voordat we gaan krijgen we nog narcotica en customs aan boord die ons $20 dollar aftroggelen (in opdracht van de commandante van weet ik veel) die ons een despacho beloofd (die we niet nodig hebben, want we hebben er al eentje die blijkbaar niet goed is?). Om verder gezeur te voorkomen, hij in vloeiend Spaans en ik in het Engels (ik had het net zo goed in het Nederlands kunnen doen), 2 heren die elkaar dus totaal niet begrijpen, betalen we, maar wat zou er gebeurd zijn als ik voet bij stuk had gehouden?
We motorren vroeg in de morgen zonder wind (hoe is het mogelijk) de baai uit op weg naar Kaap Beata. Gaandeweg wakkert de wind aan en als we de Kaap dwars hebben staat er een dikke 7 BFT op de kop, door de acceleratiezone altijd 2 BFT meer dan het weerbericht aangeeft. Als we de kaap voldoende vrij hebben gevaren zetten we zeil (twee reven en alleen de kotter) en kruipen we omhoog langs de kust van de Dominicaanse Republiek.
Het is een verschil van dag en nacht, het varen vanaf en het varen naar Punta Beata. Was het pikkiedonker er naar toe (geen maan), nu konden we ‘s nachts bijna in de kuip lezen, maar ook omdat de wind afnam tot plezierige zeilcondities als je moet opkruisen. Het betekende zelfs “alle zeilen bij zetten” (op de laatste dag zelfs letterlijk) om voldoende vaart erin te houden want die golven, die golven, die doven niet zo snel uit. Met name op de lange slag (zie het kaartje in de “tracker”) hadden we er last van maar gaandeweg kregen we ook dat proces onder de knie (ietsje minder scherp varen leverde meer snelheid en minder botsende golven op). Dan maar iets minder hoogte.
De kunst was met de afnemende wind niet in de windwakken terecht te komen, maar dankzij Predictwind konden we zien waar die zich bevonden. Met een beetje mazzel (dat dwing je af en hier geen commentaar op) en wat buien, waardoor we een tijdje een veel gunstiger windrichting hadden, hielden we wind in de zeilen (dus vaart). We kwamen zelfs zo uit dat we de Mona Passage (het water tussen de Dom. Rep. en Puerto Rico) van west naar oost over konden steken (een heading van 96 voor de zeilers) door het oppikken van de daar waaiende trade wind.

Direct onder Puerto Rico worden we door de wind weer zuidoost gedirigeerd en zo blijft (best wel frusterend) Ponce door het kruisen op 39 mijlen liggen. Als we denken de voorlaatste slag te hebben gemaakt worden we geholpen door buien op het land waardoor er opeens een zuidoosten wind gaat waaien en zo kunnen we rechtstreeks naar Ponce zeilen. De bewuste 39 mijlen doen we in 5 uur, onder vol tuig, in 20 knopen wind (een beetje overtuigd maar wel een mooie binnenkomer). Net na donker liggen we stil. Weer horizontaal, tijd voor een drankje in de kuip en voor straks lekker weer samen ter kooi.

Het was een pittige tocht. Columbus noemde het niet voor niets “the thorny path”. Hij wilde weer terug naar Spanje, onze plannen zijn om via St Maarten naar Curaçao te varen en dan is dit, komende vanuit Cuba, de meest voor de hand liggende route. Het was niet altijd leuk maar we hebben het maar weer even gedaan. Van de 320 mijlen hebben we door het kruisen 475 mijlen gemaakt en dat in drie en halve dag!
We vergeten maar snel de harde wind, altijd het lawaai en de hoge golven en denken terug aan het laatste gedeelte van deze trip; onder vol tuig Ponce aanlopen.

7 Replies to “The thorny path”

  1. Zo, dat hebben jullie weer geflikt, kanjers!
    Wij zijn terug uit La France. Mooi gebied, waar vooral de jeugd heeft geskied bij ijzige kou en mooi weer. Ik 1 dagje en verder met Rob prachtige wandelingen gemaakt. In Nederland de koude Oostenwind gemist, waar we in Frankrijk geen last van haddden, en niet rouwig om zijn. Nienke

  2. wat een fantastisch olle-waardig strand!!
    ik zie hem daar genieten met z’n haar wapperend en dansend in de wind…

  3. Mooi verhaal en mooie tocht Jan. Zijn wel jaloers op jullie. Toch je Spaans nog een beetje oppoetsen. Wij liggen nog op de Canarias en genieten hier van het relaxte leven.
    Theo en Mieke

  4. Mooi verslag weer. Wij zijn van de Ocean Goose en hebben op L. Palmas een navionics kaartje van jullie gekocht. Liggen op SXM en gaan richting Cuba. Misschien kunnen we nog wat pilots van jullie overnemen. Wanneer zijn jullie ong. terug op SXM? Groet W.en M.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *