Hoe ik het durfde om pas de volgende dag Custom en Border Protection te bellen (hoe doe je dat als je geen telefoon hebt?). In de pilot staat dat je de gele vlag moet voeren en aan boord moet blijven tot de komst van een custom officer en ik kreeg dan ook goed de wind van voren (alsof we nog niet genoeg getackt hadden). Het enige wat je dan kunt doen in zo’n situatie is buigen als wuivend riet en nors werd ik doorverbonden met zijn supervisor (hij liet me duidelijk weten; dit was niet best).
“U bent gisteren aangekomen? Nee hoor, helemaal geen probleem, als u één moment hebt zal ik het formulier voor u klaar maken (dat betekende dat ik veel gegevens aan haar moest doorgeven) en ik zal een officer vragen naar u toe te komen voor een visitatie. Blijft u zolang op de boot, u mag nog niet aan land” .
“Waar is de boot?” “Oh nee, ik ga niet met u in díe dinghy naar uw boot. De boot moet hier voor de wal komen”. Verwijzend naar het telefoongesprek kon ik mijn Trumpiaan duidelijk maken dat ik de boot liet liggen waar zij lag en dat ik Corrie wel zou ophalen and that’s it. Hoe moeilijk kun je het jezelf maken. 51 staten, meer dan 51 verschillende procedures (Puerto Rico telt niet mee als staat) terwijl het toch allemaal niet zo moeilijk is. Welkom terug in de US.
De pilot spreekt superlatieven over Ponce maar wij vinden het maar zo zo. OK, je ligt er mooi beschut maar de baai wordt omringd door restaurants en bars en elk heeft zijn eigen muziek en niet zachtjes. Tig muziek stijlen, tig muziek tempi en ook op zijn tijd nog karaoke (vals, niet om aan te horen)en een oefenende steelband. Het begint ons zo te irriteren dat we zelfs lelijk naar elkaar doen. We weten een auto te regelen die ons wel naar een supermarkt wil brengen en daar doen we goede zaken. Met de boot weer goed “vol” varen we samen met de Tayrona (Zwitsers die we op de Kaap Verdische Eilanden voor het laatst hebben gesproken) naar Isla de Muertos. Weg van het lawaai.
![]() |
![]() |
We laten het ontdekken van Puerto Rico over voor een volgende keer en we hebben onze zinnen gezet op Vieques, een eiland iets ten oosten van Puerto Rico. Het is mooi zeilen er naar toe. Weliswaar is het tegen de wind in (business as usual) maar er staan geen hele hoge golven dus kunnen we elke dag een mooie “hop” maken (werkelijke afstand zo’n 30 is gevaren 60 mijlen). De Tayrona is wat sneller dan wij (wat lichter, 5 feet langer en een lap genua van hier tot Tokyo) en ze dirigeren ons elke keer naar de juiste ankerplek.
Op onze laatste track naar Vieques komt opeens de kotter spontaan naar beneden. We constateren dat het bovenste deel van het invoer lint is losgescheurd en dat de dyneema shackle (= onrekbaar en heel sterk) waaraan de kotter wordt opgehesen, is geknapt. We moeten dus aan de bak op Vieques als we beide voorzeilen weer willen gebruiken. Gaan Armin en Marisol op “jacht” naar fruit in het nabijgelegen dorp, wij worden even zeilmaker. Gelukkig hebben we nog een hele strook zeilband en de verleden jaar aangeschafte naaimachine (mevrouw, hij gaat door dik en dun) maakt waar wat ons is beloofd, al moeten we wel het hele proces met z’n tweeën doen (de één sturen in combinatie met het voetpedaal, de ander heel lichtjes trekken.) Het ging net, maar na een dagje in de boot kunnen we het zeil aan een nieuw soft shackle weer hijsen. We zijn apetrots.
De wind blijft (sterk) uit de oost zuid oost hoek komen waardoor er een lichte swell de baai in komt. Het is net te doen maar als ‘s nachts de wind nog wat meer doordraait naar het zuiden is het feest. Met een grote zwier word ik gelanceerd en kom ik bovenop Corrie terecht. Net als het interessant dreigt te worden lig ik al weer op mijn rug op mijn eigen plek. Tijd om te verkassen dus wat we dan ook vroeg in de morgen doen. Veel mogelijkheden hebben we niet want alle baaien hebben een grote opening naar het zuiden waar de zee heerlijk in dendert. De Tayrona op de motor (ze varen soms verticaal door de hoge golven), wij op zeil naar 10 mijl verderop (wat we vanzelfsprekend “tackend” doen) waar we rustig achter een rif op beter weer gaan wachten om verder te kunnen gaan.
Om een clearance van de US te krijgen op weg naar de British Virgin Islands (onze Trumpiaan wees ons daar nadrukkelijk op, hum) gaan we ten anker op de rede van Charlotte Amelie (St Thomas, US). Het is een warme wandeling naar Customs maar we komen van een koude kermis thuis. ‘We geven geen clearance” en verder was er geen discussie mogelijk. Hoezo regels? De terug weg naar de boot werd een hele dure. Diamonds for ever en laten die nu `’goedkoop`’ zijn op St Thomas (maar als je er veel van koopt ?). ’t Staat wel heel erg mooi.
Was Puerto Rico met name geraakt door Maria, de BVI is goed te pakken genomen door Irma. Het is een triest gezicht. Er is bijna geen huis dat geen schade heeft en er wordt druk getimmerd als er tenminste wat te timmeren valt. Het customs kantoor is volledig weggevaagd en zo doen we de inklarings procedure onder een partytent. De papieren worden op de tafel door stenen op de plaats gehouden. Veel fut zat er niet meer in bij het drietal die de formaliteiten moest afhandelen en we snappen dat heel goed. Je zal maar al 4 maanden in de openlucht zo moeten werken zonder enkel zicht op een goede werkplek met daarbij het vooruitzicht dat over twee maanden het nieuwe hurricane seizoen begint. We tellen onze zegeningen (we vergeten wel eens hoe goed we het hebben).
![]() |
![]() |
![]() |
De lovende woorden die we gehoord hadden over het zeilen tussen de BVI’s zijn niet gelogen. Het zeilwater is perfect (door de vele eilanden is het water ondanks de stevige wind niet al te hobbelig) en is er altijd wel een beschutte plek met strand waar je de nacht kunt doorbrengen. Wel is het jammer dat het water niet helder is maar daar is Irma debet aan. Het zal nog wel even duren voordat de natuur zich volledig heeft hersteld.
Het is niet druk . De mensen die er nog zeilen (80% van de verhuurvloot is verwoest) doen dat van oost naar west. Terug wordt er dan gemotord. Wij doen dat natuurlijk, we zijn daar heel goed in geworden, al tackend. Natuurlijk pikken we een mooring op bij the Baths (verplicht) en gaan dan zwemmend naar de wal. Je merkt dan pas goed wat voor kracht de swell heeft want het laatste stuk is het heel goed uitkijken dat je niet op het strand wordt gesmeten. Wel heel bijzonder om onder die grote stenen door te lopen.
De laatste dagen brengen we door aan de noordkant van Virgin Gorda (één van de twee grote eilanden van de BVI) met zicht op het eiland van Branson. De nieuwe palmbomen staan er al en er wordt keihard gewerkt om zijn resort voor het volgende hurricane seizoen af te hebben. Dit alles in schril contrast met de situatie bij ons op het strand waar het restaurant nog volledig in puin ligt. Als je geld hebt kan er dus veel maar is dat nu net niet het grote gebrek bij velen op de BVI.
![]() |
![]() |
![]() |
We gaan verder. Jammer, want het is een prachtig vaargebied. We zullen zeker terug komen maar we hebben op 22 maart afgesproken met Terry Cawood op St Martin die voor ons een nieuwe buiskap gaat maken (niet dat het hier veel regent maar er zullen zeker andere tijden komen en lekker droog zitten is toch wel heel erg lekker). Met een slakkengang verlaten we de BVI’s. Zoals we gewend zijn, hebben we de wind recht van voren dus maken we van de 82 mijlen, dubbel zeil plezier. We zijn benieuwd in welke situatie we St Martin aan zullen treffen maar erg hoopvol zijn we niet. We laten het anker onder wat gevloek (menigeen heeft geen ankerlicht aan) net na middernacht zakken in de baai van Marigot en we zullen morgen bij daglicht zien of onze vrees werkelijkheid is geworden. Veel fiducie hebben we er niet in.








Je denkt altijd:zeilers zijn vrije vogels die geen regels of beperkingen kennen…maar je zit voortdurend te klooien met bureaucratie dus…
Lieve Corry en Jan,
De BVI’s zijn zeker prachtig. Wat een mooie reis maken jullie toch , dus tja, een paar keertjes overstag moet ook geen probleem zijn. veel plezier en goede wind!
Groeten van de Enjoysters uit een koud maar lenteachtig Veere!