Veel geschreeuw, veel arm gebaren. Ik geloof dat we moeten uitwijken. De ene visboot nog groter dan de andere met aan weerszijden van die hele grote hengels. Het wordt me wel heel erg moeilijk gemaakt als ze zich ook nog laten voortbewegen door vliegers. Het is niet alleen naar links en rechts kijken maar ook nog omhoog.
Ik vaar maar stug door met als gevolg veel geschreeuw, veel arm gebaar met uiteindelijk een zwarte rookpluim die achter hun boot verschijnt als teken dat ze hun twee keer 300 pk (of meer) even hebben aangezet om ons de ons toebehorende ruimte te geven. En zo hoort het ook.

We varen met een noordoosten wind (dus er tegen in) weg van Fort Lauderdale omhoog. Eerst maar eens aankoersen op Beaufort (NC) en dan maar zien hoe we via Cape Hatteras in Norfolk komen, altijd weer iets meer dan 1000 mijl.
We maken dankbaar gebruik van de Golfstroom. De stroom is zo sterk dat we wel degelijk scherp aan de wind varen maar de uitkomst laat zien dat we aan het afkruisen zijn. Het ging hard en we proberen zo goed mogelijk in de stroom te blijven (een breedte van niet meer dan 15 mijl).
Zonder dat we het zelf door hadden nemen we blijkbaar een “zijtak” want de snelheid die we hadden nam steeds meer af. ”We zaten goed fout” en zie dan maar weer eens de Golfstroom op te pikken. Erg duidelijk is ons kaartje met de stroomgegevens ook niet, maar als ik 15 mijl westelijk van ons een koopvaardijschip die ook naar het noorden vaart 21 knopen zie varen (voor een vrachtschip is dat wel erg snel), is mijn conclusie dat daar de Golfstroom moet zijn.
Helaas, niet alleen de Golf Stroom is weg, maar ook de wind laat het behoorlijk afweten maar met “alle zeilen bij” weten we na 9 uren de stroom weer op te pikken en lopen we over de grond weer bijna 10 knopen en dat in een briesje van nog geen 3 bft (echt kicken).
Het is overduidelijk. Met deze wind (of soms nog minder) gaan we Beaufort (spreek uit boovort, in North Carolina) niet halen en besluiten we onze koers te verleggen naar Beaufort (spreek uit bjoevert, in South Carolina). Dan maar in dagtochten omhoog. Het weer (lees wind) is te wispelturig om een lange trek te maken en we besluiten verder te varen als er een zuidenwind waait en achter het anker te gaan liggen als de wind van de andere kant komt. Met deze wetenschap “zien” we dat Beaufort SC, waar we onze zinnen op hebben gezet, midden in de nacht aangelopen gaat worden en omdat we daar geen zin in hebben doen we er even 60 mijl bij (we kijken niet meer op een mijl meer of minder) en varen we bij het ochtend gloren op zeil ! de rede van Charleston op (bekend terrein).
Zijn de zuidelijke winden die we willen hebben licht tot matig, de Noorder waait stevig door maar achter het anker in Charleston liggen we prima. We zien niet alleen de wereld vanuit de kuip op onze iPad voorbijgaan, maar ook een losgeslagen (onbemande) boot. Actie dus. We springen in de dinghy en klimmen aan boord. We scheren net langs andere boten maar gelukkig is er een tweede anker aan boord. Vast, net voor de brug zonder enige schade te hebben veroorzaakt. Het zal je toch maar overkomen (we kennen dat, zie “aan de wandel” in 2018). Het hele voorval melden we bij de Coast Guard (VHF 16) die al ras een kijkje komt nemen. We worden hartelijk bedankt en . . . . . . . . . . . . . . de wind ging liggen.
Voor ons het moment om weer verder te varen. De 120 mijl naar Southport moet net kunnen in het voorspelde weergaatje met op het eind mogelijk geen wind, maar dat is dan maar zo. Het wordt een gezapig tochtje. We hebben alle zeilen bij staan (grootzeil in de bulle talie, de kotter ervoor en de kluiver omgekeerd op de boom aan de andere kant) en maken zo we nog net 5 knopen. Het aanlopen van Southport bevalt me geenszins maar we hebben geen andere optie. Heel verrassend is er namelijk een zeer stevige noorden wind opgestoken (hoezo geen wind) dus we gaan naar “binnen”.
Tijd om het volgende weergat af te wachten. Dat doen we moeiteloos want na één nacht doorvaren zijn we altijd een beetje gammel.Identiek aan de trip naar Southport gaat het ook naar Beaufort. Ook deze afstand is weer te groot om in een dagtocht te doen, maar hier verkijken we ons behoorlijk op de amper wind situatie wat inhoudt dat we in het midden van de tweede nacht pas aankomen. We hadden in elk geval genoeg tijd om weer brood te bakken want de bakker komt niet aan huis.
We brengen Memorial Day gepast op de boot door. Het is druk om ons heen want iedereen die een boot heeft brengt zijn (verplichte) vrije dag (altijd de laatste maandag van mei) op het water door. Onder het motto ”ik heb mijn bootje volgeladen” wordt Beaufort en omstreken naar Barden Inlet, waar wij liggen, gebracht. De parasols komen op het strand (= hele party tenten met een Amerikaanse vlag). We zijn tenslotte in Amerika. Vanuit de bootjes (je kan er bijna over lopen) wordt er gevist bij het leven.
We hadden ons één dag rust gegund maar het nieuwe weerbericht dat we elke 12 uur binnen halen laat een naderende frontpassage zien met veel noorden wind en dan wil je Cape Hatteras niet ronden, dus gaan we door. Je zou er moe van worden maar dat is geenszins waar. We kabbelen namelijk met alle zeilen bij naar de Cape en weten zelfs een vis te verschalken (na 2000 mijl de lijn met haak achter de boot te hebben gehad werd het ook wel eens tijd toch?) Het is een joekel die onze happy hour danig in de war stuurt maar na het fileer werk heb je ook anderhalve kilo Mahi Mahi tournedos in de vriezer.
Ook na Cape Hatteras wiegen we voort over de Atlantic. Snel gaat het niet meer. Er moet zelfs gemotord worden om in de Chesapeake Bay te komen waar we het anker net buiten de geul laten zakken. Morgen maar verder naar Norfolk.
Daar worden we met open armen ontvangen door Gary en Greta. Wat worden we in de watten gelegd. De was van de afgelopen vier weken wordt gedaan (lakens en handdoeken want veel hadden we niet om het lijf), we worden naar de supermarkt gereden, de gasflessen worden gevuld en of we ’s avonds zin hebben in een pizza. Schatten zijn het.
We zijn ook best wel een beetje moe. In de afgelopen maand mei hebben we vanaf Panama 2537 mijl gevaren (en we zijn er nog niet). Aan de wind, de wind vol van achteren, geen wind, nu maar even in de touwen en we zien wel wanneer we verder gaan naar “koude kusten”. Hier nu in Norfolk 37 graden.
Zoals altijd: wordt vervolgd

De Iridium is on hold gezet. Hierdoor geen “tracker” (tot nadere aankondiging).



Huh, boten aangedreven door vliegers? Foto?
Zoals elke keer ook weer genoten van dit hoofdstuk!