De eerste mijlen langs Nova Scotia

Hoewel we weinig wind voelen, zeggen we Boston gedag. De zon schijnt uitbundig en het is een dikke 30 graden. Ik probeer in contact te komen met U.S. Custom and Border Protection om te melden dat we het land gaan verlaten maar ze willen de telefoon niet opnemen, dus spreken we onze gegevens maar in. We zullen wel zien wat ze er mee gedaan hebben als we weer terug komen. Ze zijn niet geïnteresseerd in wie het land verlaat maar in wie er in komt, lieten ze me weten toen ik vroeg hoe de procedure was, en dus geven ze miljarden uit voor een muur. Hoe dom kun je zijn.
We wachten aan de buitenkant van de archipel van Boston op de beloofde wind, dus tijd voor het maken van de Canadese vlag en van water. Vooral dat laatste kost zoveel veel energie dat ik op het dek wat lig bij te komen/kleuren van de Bostonese beslommeringen.
Met de beloofde wind (schuin van achteren) waggelen we naar de overkant. Een ietsje sterker dan voorspeld maar prima te doen onder vol tuig (wing on wing) met een gang van iets meer dan 7 knopen. Van dertig graden (dus met niets om het lijf) naar een plus vijf. Dat was wel even wennen. Is het eerst alleen frisjes, dus goed te doen, als we in dichte mist verzeilen gaat de temperatuur wel heel erg hard naar beneden en zo zit je dan met alles aan (warmte ondergoed, warmte pak, handschoenen en muts en een drup aan de neus) te luisteren naar alles wat er voorbij komt, want “zien” doe je niets.

Hoewel we iedereen wel kunnen spotten (op de AIS of de radar) zeil ik toch liever in andere omstandigheden. Wat een kleine wereld is het dan. We zien en horen de Christian Gulf (een tanker van 200 meter) achter ons langs schuifelen, een trawler die aan het vissen is geeft het op om ons in te halen, een vissersboot verderop met steeds wisselende koersen, je ziet geen hand voor ogen maar alles is zo duidelijk als wat. Het is alleen niet zo relaxed varen als we gewend zijn zullen we maar zeggen, met als extra een rilling van de kou (binnen wachtte de warmwaterkruik).
En dan opeens trekt de mist op (na anderhalve dag) en zie je de horizon weer, zie je weer land en vaar je vervolgens tussen de scheren van Nova Scotia en laat je weer in korte broek en T-shirt het anker vallen in Shelburne alsof er niets gebeurd is. We zijn in Canada.

Een uur na aankomst hebben we Customs aan boord. Twee mannen in vol ornaat dus met pistool, wapenstok, handboeien en niet te vergeten hun kogelwerende vest, met aan de voeten van die grote zware stappers. We vragen maar niet om de schoenen uit doen als ze de boot van binnen willen inspecteren. We waren goed geïnstrueerd; geen verse producten proberen in te voeren en alleen sterke drank voor eigen gebruik. Deze laatste regel hebben we ruim geïnterpreteerd (we zijn grote innemers zou ons verhaal zijn), maar we waren toch we een beetje nerveus toen ons de maat werd genomen over dat onderwerp. “Hoeveel bier hebt u? meer dan 6 blikjes?, minder dan 12?” (eh, ik geloof dat we 16 hebben of zoiets), “hoeveel wijn hebt u, meer dan 3 en minder dan 6 flessen?” (eh, ik geloof iets van 5 flessen) en zo gaat het spel door. Volgens mij weten ze best dat de aantallen die wij opnoemen met 2 vermenigvuldigd moet worden (de werkelijkheid is nog wat meer), maar met slechts 2 flessen sterke drank in de boot (we liggen daardoor bijna over bakboord) wordt dit hoofdstuk voor ons positief afgesloten. Als onze blikvoorraad wordt geïnspecteerd blijkt een blik met een Hollandse tekst voor verwarring te zorgen (ingeblikt vlees uit bepaalde landen wordt terstond in beslag genomen) maar na wat uitzoekwerk (ter plekke) blijft het rund uit het Lauwersmeer voor ons en krijgen we de felbegeerde stempel (datum) in ons paspoort, essentieel voor het krijgen van een nieuwe zes maanden als we de US weer in willen (je moet minimaal twee weken buiten de US zijn geweest om voor een nieuwe periode van zes maanden in aanmerking te kunnen komen).

Hoewel we warm worden gemaakt om aan te sluiten bij de OCC Rally die uit Halifax vertrekt (slechts 9 boten doen mee) met eindbestemming Mount Desert Island in Maine, doen we het niet. Het zou namelijk betekenen dat we als de wiede weerga naar Halifax zouden moeten varen en dan dezelfde weg weer terug en of we nu Rally mensen zijn (met verplichte diners en andere ongein) betwijfelen we. We willen meer zien van Nova Scotia en we besluiten er om heen te varen (het noorden, Bras d’Or Lake biedt de mogelijkheid daartoe) en dat betekent dat we hier nog even zijn.
Hoewel Nova Scotia bij lange na niet op dezelfde breedte graad ligt als Noorwegen of Zweden is het alsof we daar zijn. Ruimte, veel natuur (al is er toch ook hier veel gebouwd aan de kust) en de ene na de andere mooie baai waar je nu, in tegenstelling tot de Oostkust van de US (Maine) geen lobsterpot tegen komt. Je kan er dus onbekommerd rondvaren zonder de kans te lopen zo’n ding in de schroef te krijgen. Dit omdat er in Canada van mei tot november niet gevist mag worden. De enige dissonant is de temperatuur van het water. Het is even wennen na onze Carieb tijd maar toch probeer ik er elke dag even in te plonzen (het zijn quickies zoals jullie zullen begrijpen).

Heel verwonderlijk (ik leefde in de veronderstelling; in en om Nova Scotia veel wind en ruige zeeën) hebben we te maken met voornamelijk lichte winden, waardoor we kabbelend van de ene plek naar de andere plek varen. De lucht temperatuur? Die is een beetje lager dan we gewend zijn maar niet te min heerlijk warm. De afgelopen jaren hebben we voornamelijk vanwege de waaiende winden (>20 knopen) gereefd gevaren maar dat is hier niet aan de orde. Om vooruit te komen halen we alles uit de kast en omdat we de dinghy achter ons aan slepen (scheelt iets in snelheid maar geeft veel ruimte op het voordek) is het hijsen van de genaker zo een fluitje van een cent.

Al heel snel begrijpen we de  weersystemen langs en rond Nova Scotia. Zuidelijke winden geven kans op mist (veel voorkomend vooral in juli en ook wij ontkomen er niet aan), noordelijke winden, al dan niet met een oost of west component in zich, geven helder weer en de overige winden betekenen kans op wat regen. Statistisch gezien waaien er geen zomer stormen al is het raadzaam om de hurricanes die vanuit de Carieb omhoog naar Europa afzwenken goed in de gaten te houden, maar hoe we ook varen (aan de wind, voor de wind of hoe dan ook), we varen bijna op vlak water, zo hard (is zacht) waait het (als het 10 knopen waait zijn we blij). Tot nu toe hebben we voornamelijk te maken gehad met zuidelijke winden (mist dus) maar zo gauw je een baai inschiet is het te doen en zo hoppen we langs de kust van Nova Scotia.

Vanuit Shelburne varen we in korte stukken naar Lunenburg waar we de Bojangles weer zien (voor het laatst in Suriname 2017). De dagen vliegen voorbij. Naast bijpraten met Baudine en Rob doet Corrie in de bibliotheek van Lunenburg met Daan haar computer, die wat “kaal” uit de reparatie is gekomen. Enige bijstand is wel nodig (hoezo op afstand) maar daar heb je toch kinderen voor (met liefde gegeven weten we en zeker zo ontvangen).
Lunenbug is een prima plek om te liggen. Aan de ene kant de golfbaan waar het zeer druk is met het lopen van de achttien holes (lopen = met door benzine motoren aangedreven golfkarren – veel geluid en uitlaatgassen – wordt er over de greens geraced, gestopt waar de bal ligt om daar uit te stappen, te slaan, weer in te stappen en verder) en aan de andere kant van onze ankerplek de stad. Het is er gezellig druk en wij zijn er bij.

De Bojangles is ons al voorgegaan maar ook wij gaan naar Halifax. Hoewel het maar 65 mijl is doen we het in korte dagtochten, want veel wind staat er niet en dan zijn we al blij als we 4 mijl per uur maken, maar wat geeft het, de kust van Nova Scotia is één en al ankerplek. Als we op weg zijn naar een van te voren uitgekozen ankerplek voor de nacht zie ik een andere mooie baai en zeg tegen Corrie, “zullen we daar gaan liggen?” “Weet je wel hoe die heet?    Dutch Cove”, dus brengen we daar de nacht door.
Morgen zijn we in Halifax.

Zoals altijd; wordt vervolgd

 

6 Replies to “De eerste mijlen langs Nova Scotia”

  1. Van dat gesjoemel met de drankvoorraad wordt ik wel vrolijk. Wat een schitterende foto’s, nieuwe camera, of een beter oog? Mooi verslag ik las het met plezier. Rob

  2. Weer een mooi verhaal om te lezen en wat klinkt Nova Scotia aantrekkelijk (en Zweeds).
    Goede reis! Piet en Ruth

  3. Wij hebben net heel lang dat Carib weer gehad met 35 graden en zijn blij dat het over is,hoewel dit nieuwe normaal zich vaker zal gaan aandienen door de global warming…..dus geniet maar lekker van de frisheid daar

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *