Zuidwaarts door the Long Island Sound

Ook hier (we hebben Labor Day gehad) kun je zien dat de vakantie periode voorbij is. Konden we met moeite een plekje vinden in Hadley Harbor (zaterdag tegen het eind van de middag), nu liggen we moederziel alleen en hebben de hele baai voor ons zelf. Iedereen is weer aan het werk. Dat geldt ook voor de mensen die de (soms wanstaltige) villa’s bewonen want het is ook stil op de wal.

Je zou denken, een mooie gelegenheid om het land te verkennen maar zoals op vele plekken in de USA komt het bordje “private, no trespassing” wel heel erg veel voor. Aan de ene kant begrijpelijk want men heeft kapitalen betaald voor een stukje grond, maar het beperkt ons wel. Nee, dan missen we nu al de “scenery” van Nova Scotia and New Foundland waar alles kon (wat we ook deden) zonder, vanzelfsprekend, enig misbruik.

We verplaatsen ons van Hadley Harbor naar Vineyard Haven, dé aankomstplaats van Martha’s Vineyard. Een tochtje van 10 mijl maar met de stroom mee doen we er maar een uurtje over. ZOEF dus. We gaan achter eigen anker liggen (waarom 75 dollar betalen voor een boei waarvan je niet weet hoe sterk die is) om maar te zwijgen van het havengeld als je in een marina gaat liggen. 7 dollar per foot is dan geen gekke prijs, wat voor ons zou betekenen voor één nacht 315 dollar. Echt niet hoor!
Wat een weelde hier. Het geld klotst hier tegen de plinten omhoog. Het ene stulpje is nog groter dan het andere (over het esthetische hebben we het maar even niet) en de hele groenvoorziening ziet er drie dubbel verzorgd uit. Waar we ook komen, we zien perfect gesnoeide hagen en alleen mooi gemaaide grasvelden (zelfs de bermen zijn perfect onderhouden). Geen enkele grasspriet staat verkeerd. Het is net een reclamefolder met gelikte plaatjes alleen is het nu echt. Het is allemaal “mooi” (ik word er rebels van).
Net als op onze eigen waddeneilanden is het hier nu bejaardentijd. Het gekke is dat we ons daar zelf niet toe rekenen (het is maar wie je denkt te zijn). We nemen de bus naar Gay Head (we betalen de volle mep. Dat seniors voor half geld kunnen reizen ontdekken we achteraf maar je doet zoals wie je denkt te zijn met als gevolg het zojuist genoemde). Omdat we geen zin hebben om het hele eind te bussen gaan we in overleg met de buschauffeur. Hij neemt ons de maat (ja, het is een eind maar u kunt het wel aan) en geeft aan ons te zullen droppen bij een zijweg met van af daar de mogelijkheid om ook bij Gay Head uit te komen.

Na een uurtje stevig doorstappen horen we de zee ruisen en doen we een rondje om de west (vergelijk het maar met een rondje om de oost op Vlieland maar dan twee keer zo lang). Een eindeloze strandwandeling om Gay Head heen en merkwaardig?, we zijn de enigen die dat doen.
We stellen het bier nog even uit en gaan met de bus terug naar Edgartown. Bekend om de opnamen van de film Jaws en het “verzwegen” auto ongeluk van Edward Kennedy die hier in de buurt zijn ouderlijk optrekje had. Verder zien we geen verschil met de andere plaatsjes op dit eiland. Mooie huizen, mooie tuinen, alles clean, dezelfde souvenir winkels en boetieks voor de rijken. We gaan op “boot aan” en besluiten om morgen het anker te lichten, op naar Newport.

Er staat een loei van een stroom tegen als we de baai uitvaren maar langer wachten heeft ook geen zin omdat we anders niet op tijd voor de passage bij Falmouth aankomen. Deden we dit stukje heen vanuit Hadley Harbor binnen een uur, nu doen we over hetzelfde stuk zeker het dubbele en wel zo dat we precies op tijd (wat hebben we dit weer goed uitgerekend, ahum) de stroom in de passage mee krijgen en we weer in de Long Island Sound zijn. De autopilot kan weer aan het werk en het is  zitten en genieten geblazen tot aan Newport. 30 mijlen zeilplezier.

We zijn blij dat we Newport voor het donker aanlopen. Wat een boten liggen hier en we zijn blij dat we een plekje kunnen vinden. We hoorden later dat het hier leeg was vergeleken met in de zomer.  Het is “the place to be” en dat geldt voor zowel op het water (zoals wij) als voor op het  land. Ook wij flaneren over de Admiral’s Cup Avenue en lopen we kwijlend rond in de bibliotheek van het Zeemanshuis. En dan de ijsco’s, big, bigger, biggest. Over hoe “het” dan loopt laat ik me maar niet uit.

Omdat we “het water” wel kennen (de Livingstone slaat geen gek figuur tussen al het moois dat hier ligt) lopen we de Cliff Trail, met aan de landkant de overweldigende huizen die men vroeger aan de kust heeft gebouwd. Ik zal niet ontkennen dat ik wel van groot houd maar zo groot als hier is niet meer normaal. Je zal er maar wonen. Omdat we na onze trail op de verkeerde plek staan rijdt de bus ons voorbij en lopen we de 4 mijl ook maar terug. Je doet zoals wie je denkt te zijn toch? Wij zitten al heerlijk aan het bier als “onze bus” voorbij komt dus dat hebben we goed gedaan, maar moe zijn we wel. Het laatste stukje doen we moeiteloos. Enigszins stram in de benen komen we weer aan boord maar als ik voorstel om dan nog even naar Block Island te varen (de wind is erg gunstig en het is maar 23 mijl) is het antwoord nee. Morgen is er weer een dag.
En zo hakken we de volgende dag in een harde zuidwester tegen de stroom in! naar Block Island. Ik ken betere momenten. Gelukkig draait na zes uur het tij en krijgen we het zeilplezier op het laatste stukje nog een beetje terug (45 mijl in 8 ½ uur, achteraf niet gek, maar gisteren, gisteren, gisteren, gisteren . . . . . . . . . . . . . . . ) en leggen we vast in het zand van Great Salt Pond op Block Island.

Het is een dooie boel op dit eiland. Geen kip te bekennen, ja, twee Nederlanders, maar dan houdt het ook op. Veel winkels en restaurants zijn gesloten en het is klip en klaar: het seizoen is voorbij en het is geen weekend. We gaan maar terug naar de boot (we hebben even lekker de benen gestrekt) waar ik het water in duik en de schroef ontdoe van haar aangroei. Het kost me, ondanks dat het water 20 graden was, de nodige tijd om weer een beetje op temperatuur te komen. De rest van het onderwater schip laten we voor wat het is (het zijn hier geen Carieb water temperaturen) en het weer slaat ook om: van een lekkere aangename temperatuur naar een stevige koude wind met druppen. Hop naar binnen.

’s Nachts giert de wind door het want als teken dat de windhoek ook veranderd is en voor ons ten goede. Een ezel stoot zich niet voor een tweede keer dus zetten we zeil en “zeezouten” we naar Long Island. Wing on wing en de 40 mijl doen we in een bft 6 snel en comfortabel (het is dat we op het eind het oliepak aan moeten want de voorspelde regen kwam toch iets eerder). In Gull Pond (vlak bij Greenport) vinden we beschutting voor de steeds meer toenemende wind. Hoezo, waait het? Omringd door hoge bomen merken we er (op een storm alert na) weinig van.
Waaien doet het ook de volgende dag (en wel vanuit uit de richting die we op willen) dus tijd om water te maken, de koelkast te ontdooien (weer erg veel ijs op het element), me op te winden over het afwezig zijn van het netwerk van Verizon (dus we kunnen niet internetten) en Corrie stort zich op de lekkage van ons drinkwater systeem. Uiteindelijk komen we er achter dat de pomp zelf de lekkage  veroorzaakt maar het duurt even voordat we daar achter zijn. Heel simpel, het wordt dus een nieuwe pomp en tot die tijd pompen we het water maar met de voet op. De lekkage is gestopt en vanaf nu geen rood lampje meer als teken van water in de bilge.

We zien een mooie noordenwind om na het weekend vanaf New York in één keer naar de Chesepeake te varen dus anker op. Dat betekent twee dag tochten van 40 mijlen om bij New York te komen, een dag voor erdoor heen en dan vanaf Sandy Hook (zuidkant van New York) de noordenwind. Zo mooi het in het begin gaat (we doen een dikke 7 mijl per uur) zo matig gaat het in de tweede helft van de eerste dag want de wind kakt helemaal in en dus motorren we uiteindelijk Port Jefferson binnen. Voor mij een mooi moment om verhaal te halen bij onze provider (een tippel van meer dan 3 mijl, dus terug ook, maar dan wel met een heerlijke pizza). Maar we hebben weer contact met “jullie” (als je zelf de data uitschakelt valt er weinig te internetten en hier geen commentaar op!).

Op de tweede dag moeten we goed aan de bak. Er staat een zeer harde vlagerige wind (de autopilot heeft het er maar moeilijk mee) en het laatste stuk moeten we zelfs kruisend afleggen. Het lukt ons om net voor donker Port Washington binnen te lopen (een ankerbaai vlak boven New York). Hoewel natuurlijk niet van één keer zien we wat het veelvuldig met 1 rif varen voor gevolgen kan hebben.

Wat we ook zien is dat de noorden wind na het weekend zo veel sterker is geworden (de verwachting is nu tot 7 à 8 bft) dat we ons maar een weekje New York gunnen. We vinden zeilen leuk, we houden van achterlijke winden en als het gaat zoals het gaat dan doen we dat ook in stormachtige omstandigheden maar als we het kunnen voorkomen dan wachten we even. Er zijn mindere plekken toch?

Zoals altijd; wordt vervolgd

 

5 Replies to “Zuidwaarts door the Long Island Sound”

  1. het leest weer als een spannende roman.en dat van “moet je kijken daar heb je weer een stel bejaarden “ dat is heel herkenbaar.vaak zijn ze dan eigenlijk jonger dan jezelf maar dat neem je niet zo waar.lekker toch.enjoy the big Apple !

  2. Dit lijkt wel echt op werken! Ik snap dat jullie af en toe het land opzoeken, weekje New York. Nou ja, als je toch in de buurt bent. Wij houden ons bezig met het renoveren van de badkamer en het maken van een puzzel voor ons jaarlijkse appartementen-uitje met de Johanna Jacoba( dit jaar). We zullen het overwegend oudere publiek eens flink de hersenen wassen. Het weer is k.u.t. Wisselvallig en de cantharellen van de Lidl in een pasta met spekjes niet te versmaden. Hou het fijn op jullie queeste naar het zuiden. Tot wederbabbel! Rob en Nienke

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *